Vragen van de leden Rog en Omtzigt (beiden CDA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over derivaten in het onderwijs (ingezonden 22 november 2012).

Vraag 1

Kunt u uiteenzetten wat de toegevoegde waarde is van het gebruik van derivaten door onderwijsinstellingen, met het oog op het onderzoek «Inventarisatie derivaten bij onderwijsinstellingen in het mbo en ho»1, waarin het bezit van derivaten door onderwijsinstellingen wordt onderzocht? In hoeverre wegen de eventuele baten van het gebruik van derivaten op tegen de risico’s, zoals die duidelijk uit het onderzoek naar voren komen?

Vraag 2

Kunt u door middel van een voorbeeld aangeven waarom bijvoorbeeld een universiteit derivaten nodig zou kunnen hebben? Kunt u in dit voorbeeld een geheel en uitgewerkt overzicht van de balans geven, inclusief de derivaten?

Vraag 3

Is de conclusie juist dat 270 miljoen euro aan belastinggeld dat bestemd was voor onderwijs door bestuurders van deze instellingen, aan het onderwijs is onttrokken?

Vraag 4

Deelt u de mening dat het gebruik van derivaten door onderwijsinstellingen onwenselijk is en daarom verboden zou moeten worden? Zo ja, op welke wijze gaat u dit verbod vorm geven? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Welke sancties neemt u tegen onderwijsinstellingen en de verantwoordelijke bestuurders die open posities hebben of hebben gehad, met het oog op het speculatief risico dat zij namen? Wie draait op voor de verliezen?

Vraag 6

Wat is uw reactie op de kritiek van ROC West-Brabant op het rapport van de onderwijsinspectie?2

Vraag 7

Kunt u deze vragen beantwoorden voor de behandeling van de OCW-begroting 2013?

Naar boven