Vragen van de leden Recourt, Jan Vos en Mei Li Vos (allen PvdA) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van Economische Zaken over onredelijke schuldeisers waardoor er onnodig bedrijven failliet gaan (ingezonden 15 november 2012 ).

Vraag 1

Kent u het bericht «Bankroet van bedrijven vaak onnodig»?1

Vraag 2

Deelt u de in dit artikel neergelegde opvatting dat de positie van de schuldeisers in de Nederlandse faillissementswet zodanig sterk is dat bedrijven onnodig failleren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u iets zeggen over de omvang van het probleem?

Vraag 3

Deelt u de eveneens in dit artikel neergelegde opvatting dat bedrijven als gevolg van deze sterke positie overwegen om zich in een ander land te vestigen of dit reeds hebben gedaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u iets zeggen over de omvang van het probleem?

Vraag 4

Kent u de ervaringen die in buitenland zijn opgedaan, waaronder het Verenigd Koninkrijk, met de positie van (onredelijke) schuldeisers? Zo ja, hoe zijn deze ervaringen? Zo nee, wilt u hier op korte termijn onderzoek naar doen?

Vraag 5

Deelt u de mening dat in het bijzonder in deze economisch moeilijke tijden er prioriteit moet worden gegeven aan die maatregelen die voorkomen dat er arbeidsplaatsen verdwijnen door faillissement of vertrek van het bedrijf naar het buitenland?

Vraag 6

Bent u bereid om op relatief korte termijn een voorstel tot wijziging van de faillissementswet in te dienen zodat de rechter reeds voor faillissement de onredelijke schuldeiser aan een regeling kan binden ter behoud van het bedrijf en de arbeidsplaatsen?

Toelichting:

deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Oosten (VVD), ingezonden 13 november 2012 (vraagnummer 2012Z19225), en Heerma (CDA), ingezonden 13 november 2012 (vraagnummer 2012Z19227)


X Noot
1

Financieel Dagblad, 12 november 2012

Naar boven