Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over particuliere pensioenproducten en de bijstand (ingezonden 9 oktober 2012).

Vraag 1

Acht de regering het wenselijk dat er in Nederland rechtsongelijkheid bestaat doordat personen die particulier pensioenproducten opbouwen, omdat de werkgever niet voorziet in een collectieve pensioenregeling (tweede pijler), de opgebouwde pensioenrechten moeten «opeten» voordat zij aanspraak kunnen maken op een bijstandsuitkering, terwijl personen die via de werkgever meedoen aan een collectieve pensioenregeling deze pensioenrechten niet hoeven aan te spreken op het moment dat zij aanspraak moeten maken op een bijstandsuitkering? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?1

Vraag 2

Kan de regering weergeven hoeveel mensen geen collectieve pensioenrechten via een werkgever opbouwen, maar dit zelf regelen via particuliere pensioenproducten, zoals banksparen, kapitaalverzekeringen, levensverzekeringen, pensioenverzekeringen, lijfrentes, koopsompolissen, beleggingsspaarplannen etc.? Kunt u dit onderverdelen in personen in loondienst en zelfstandigen zonder personeel?1

Vraag 3

Is de regering alsnog – zoals ook de Sociaal Economische Raad (SER) adviseert – bereid om particuliere pensioenproducten niet aan te merken als vermogen bij de toekenning van een uitkering op grond van het Besluit Bijstand Zelfstandigen (BBZ), de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW) en een wetsvoorstel met deze strekking bij de Kamer in te dienen?2

Vraag 4

Kan de regering weergeven wat de financiële consequenties zijn van een aanpassing van de vermogenstoets in het Besluit Bijstand Zelfstandigen (BBZ), de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW)?


X Noot
1

Kamerstuk 31 311 nr. 71

X Noot
2

SER – Zzp’ers in beeld: Een integrale visie op zelfstandigen zonder personeel – 15 oktober 2010

Naar boven