Vragen van het lid Koopmans (CDA) aan de minister en staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over TKI onderzoek naar grondontsmetting (ingezonden 6 september 2012).

Vraag 1

Is het waar dat bij de uitwerking van het topsectorenbeleid wordt ingestoken op Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI's) en in het bijzonder bij de topsector Uitgangsmaterialen, waar het zwaartepunt ligt op fundamenteel/strategisch onderzoek?

Vraag 2

Deelt u de mening dat Nederland de grootste exporteur in sierteelt, bloembollen en uitgangsmateriaal is en gidsland is m.b.t. verduurzaming van teelten?

Vraag 3

Is het waar dat de importeisen van landen steeds hoger worden? Welke inspanningen pleegt u om fytosanitaire belemmeringen te slechten?

Vraag 4

Welke belemmeringen werpt de Nitraatwetgeving op bij het uitvoeren van een natte grondontsmetting (wegens aaltjesbestrijding), die noodzakelijk is om de gevraagde exportkwaliteit te kunnen produceren?

Vraag 5

Is het waar dat er twee lijsten zijn, namelijk een lijst met N-minnende gewassen die verplicht zijn na het scheuren van grasland en een lijst vanggewassen welke verplicht zijn na de teelt van mais? Zo nee, hoe zit het dan en op basis waarvan verschillen ze?

Vraag 6

Bent u bereid TKI-budget vrij te maken om de benodigde onderzoeksbasis voor de Europese Commissie aan te kunnen leveren voor het onderzoek van de Commissie van Deskundigen Meststoffen (CDM), die in het kader van de motie Koopmans/Snijder-Hazelhoff1 onderzoek heeft gedaan waarin zij concludeert dat het reducerend effect van grondontsmetting op nitraatuitspoeling na snijmaïs aanwezig is?


X Noot
1

Kamerstuk 33 037, nr. 3

Naar boven