Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de aanpak van homogeweld als prioriteit bij de nationale politie (ingezonden 4 september 2012).

Vraag 1

Kent u de berichten «Inwoner Helmond slachtoffer anti-homogeweld»?1

Vraag 2

Is het waar dat de in bericht genoemde homoseksuele man al zeven weken lang niet terug durft naar zijn huis? Zo ja, deelt u de mening dat een ongestoord en veilig woongenot het recht van iedere Nederlander is? Zo nee, wat is er dan niet waar aan het in het bericht gestelde?

Vraag 3

Zijn over deze zaak bij de politie meldingen dan wel aangiften gedaan? Zo ja, wat is er met daar concreet mee gebeurd?

Vraag 4

Deelt u de mening dat dit nieuwe voorbeeld van anti-homogeweld eens te meer benadrukt dat u in het kader van de nationale politie ervoor moet zorgen dat er een optimaal en uniform landelijk beleid komt voor de aanpak van anti-homogeweld? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de mening of tenminste het gevoel van het slachtoffer dan er met zijn zaak niets gedaan is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de mening van het genoemde raadslid uit Helmond dat de zaak door gemeente en politie van begin af aan niet serieus is aangepakt en  is gebagatelliseerd door te spreken van een burenconflict? Zo ja, deelt u dan ook de mening dat dit wederom een teken is dat er binnen de nationale politie specifieke capaciteit dient te worden vrijgemaakt voor politiemensen die gespecialiseerd zijn in het voorkomen en opsporen van homogerelateerde delicten en die kunnen zorgen voor een hogere aangiftebereidheid bij dergelijke delicten («Roze in blauw»)? Zo nee, waarom niet?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Marcouch (PvdA), ingezonden 3 september 2012 (vraagnummer 2012Z15531).

Naar boven