Vragen van het lid Koşer Kaya (D66) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het beperkte aantal re-integratietrajecten voor 45-plussers (ingezonden 31 augustus 2012).

Vraag 1

Wat is uw reactie op de publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) getiteld «Merendeel re-integratie voor mensen jonger dan 45 jaar»?1

Vraag 2

Wat is er bekend van de (netto-)effectiviteit van re-integratie gedifferentieerd naar verschillende leeftijdsgroepen? Met andere woorden, werkt re-integratie beter bij jongeren of bij ouderen?

Vraag 3

Zijn er ook cijfers bekend over de inzet van re-integratie naar leeftijdscategorieën voor de Wajong en de WW? Zo ja, kunt u deze cijfers duiden?

Vraag 4

Is het waar dat slechts 9 procent van de 55-plussers die actief op zoek is naar werk, ook daadwerkelijk een baan vindt?2 Bevestigt dit cijfer volgens u dat de arbeidsmarkt voor ouderen slecht functioneert?

Vraag 5

Deelt u de mening dat het belangrijk is om re-integratie gericht in te zetten voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt? Is het in dat kader niet logisch als daar veel 45-plussers tussen zitten, omdat juist zij grote moeite hebben bij het vinden van een baan? Hoe beoordeelt u in dat licht het feit dat 45-plussers in de praktijk juist relatief weinig re-integratietrajecten krijgen?

Vraag 6

Is het waar dat veel langdurig werkloze 50-plussers niet met de meest moderne middelen naar een baan zoeken?3 Denkt u ook dat zij hierdoor veel vacatures missen? In hoeverre kan re-integratie dit knelpunt verminderen?


X Noot
2

RWI (2011), «G(oud)! Kansen creëren voor werkloze ouderen»

X Noot
3

Intelligence Group (2012), «Arbeidsmarkt Gedragsonderzoek»

Naar boven