Vragen van het lid Dijsselbloem (PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de rol van de medezeggenschapsraden bij het oprichten van samenwerkingsverbanden ten aanzien van passend onderwijs (ingezonden 22 augustus 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met signalen uit medezeggenschapsraden in het onderwijs, waaruit blijkt dat zij niet worden betrokken bij het oprichten en vormgeven van samenwerkingsverbanden in het kader van passend onderwijs?

Vraag 2

Op welke wijze houdt de onderwijsinspectie een vinger aan de pols wat betreft het functioneren van de medezeggenschap rond de oprichting en het ontwikkelen van beleid van de samenwerkingsverbanden?

Vraag 3

Hebben medezeggenschapsraden in het onderwijs krachtens artikel 11 sub d van de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) adviesbevoegdheid bij de oprichting en vormgeving van samenwerkingsverbanden?

Vraag 4

Indien dit niet het geval is, waarom is artikel 11 sub d WMS (het aangaan, verbreken of belangrijk wijzigen van een duurzame samenwerking met een andere instelling, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake) in casu niet van toepassing?

Vraag 5

Bent u bereid via de organisaties van schoolbesturen en werkgevers aandacht te vragen voor de medezeggenschap in de oprichting van samenwerkingsverbanden?

Vraag 6

Welke andere maatregelen gaat u treffen om te voorkomen dat ouders, leerlingen en leerkrachten zonder enige betrokkenheid en/of inbreng worden geconfronteerd met een voldongen feit, te weten een opgericht en vormgegeven samenwerkingsverband door het schoolbestuur?

Naar boven