Vragen van het lid Van der Werf (CDA) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over problemen bij MEP-vergisters (ingezonden 26 juli 2012).

Vraag 1

Hebt u kennis genomen van de uitzending van het tv-programma «Biogasboeren in de problemen»?1

Vraag 2

Kunt u de omvang van het probleem schetsen? Hoeveel projecten draaien op dit moment met verlies? Hoeveel projecten zijn inmiddels stopgezet en van hoeveel projecten verwacht u dat deze binnen afzienbare tijd zullen worden stopgezet? Klopt het dat meer dan twee derde van de vergisters met verlies draait?

Vraag 3

Bent u het eens met de constatering dat de subsidievoorwaarden in de Stimulering Duurzame Energieproductie regeling (SDE) en de SDE+ gunstiger zijn voor biogasprojecten dan de voorwaarden in de regeling Milieukwaliteit Energieproductie (MEP), specifiek als het gaat om de hoogte van het subsidiebedrag en de exploitatierisico’s en is het juist dat de biogasprojecten van het eerste uur op achterstand staan ten opzichte van de nieuwe biovergistingsinstallaties omdat de laatste efficiënter zijn geworden en minder last hebben van kinderziektes?

Vraag 4

Vindt u ook dat agrariërs die als eerste, in de periode 2003–2007, hebben durven investeren in de productie van groen gas niet de dupe mogen worden van onverwacht hoge biomassaprijzen en kinderziektes aan de vergistingsinstallaties? Of vindt u dat de penibele situatie waarin zij zich bevinden, bij het ondernemersrisico hoort?

Vraag 5

Klopt het dat u ervan uitgaat dat de warmtebonus voor bestaande mestcovergistingsinstallaties slechts de onrendabele top van een investering in de warmte-uitkoppeling vergoedt en dus geen bijdrage levert aan het rendabeler maken van de bestaande vergistingsinstallaties, aangezien in het advies van ECN en KEMA d.d. 30 januari 2012 staat dat warmte-uitkoppeling «in beginsel met de geadviseerde basis- en correctiebedragen (…) niet [zal] leiden tot winstgevende of minder verlieslatende mestcovergistingsinstallaties» en u dit advies volgt?

Vraag 6

Bent u van mening dat de SDE+ is gericht op kostenefficiëntie en opschaling van bewezen technieken, en dat het daarom ongewenst is bestaande vergistingsinstallaties onder de voorwaarden van de SDE+ alsnog te vergoeden voor warmte-uitkoppeling, aangezien deze vergistingsinstallaties destijds een sterk innovatief karakter hadden? Past bij een dergelijke risicovolle investering niet beter een waarborgfonds (zoals bij geothermieprojecten) of een andere innovatiesubsidie?

Vraag 7

Bent u bereid alsnog, in overleg met de brancheorganisaties, na te denken over een passende regeling voor deze gedupeerde ondernemers, bijvoorbeeld door het verlengen van de afschrijvingstermijn van de installaties, het verhogen van het aantal vollasturen voor warmte-uitkoppeling en/of het invoeren van de mogelijkheid van banking vanaf de start van de productie van deze installaties (in plaats van 2012)?

Vraag 8

Bent u bereid de mogelijkheid te onderzoeken of de voorwaarden en vergoedingen die in de MEP voor vergistingsinstallaties golden onder bepaalde voorwaarden, alsnog met terugwerkende kracht gelijk te trekken met de voorwaarden die in de huidige SDE+-regeling gelden?


X Noot
1

EenVandaag «Biogasboeren in de problemen», 16 juli 2012.

Naar boven