Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Zaken over de gedwongen uithuwelijking van een Nederlands meisje in Somalië (ingezonden 25 juli 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel over het Nederlandse meisje S. dat in Somalië gedwongen is uitgehuwelijkt aan haar oom en daar is achtergelaten?1

Vraag 2

Wat vindt u van het verhaal van S.?

Vraag 3

Herinnert u zich de eerdere Kamervragen over gedwongen uithuwelijking en achterlating van meisjes in landen van herkomst?2 Zo ja, wat is sindsdien door uw departement concreet ondernomen om meisjes die gedwongen worden uitgehuwelijkt en achtergelaten naar Nederland terug te halen?

Vraag 4

Hoe kan het dat S. in de Nederlandse ambassade in Addis Abeba haar verhaal heeft gedaan en dat hiermee niets is gedaan en geen hulp aan haar is geboden?

Vraag 5

Heeft u een beeld van de omvang van dit probleem? Kunt u aangeven hoeveel meisjes en vrouwen de afgelopen vijf jaar zich hebben gemeld bij de Nederlandse ambassades in Somalië, Pakistan en Afghanistan met hetzelfde verhaal als S.? Zo nee, bent u bereid hier een onderzoek naar te doen?

Vraag 6

Deelt u de mening dat meisjes en vrouwen, die in landen van herkomst worden uitgehuwelijkt, achtergelaten of vastzitten vanwege huwelijksdwang,  alle steun, hulp en advies verdienen evenals Nederlandse gevangenen in het buitenland? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Hoe beoordeelt u het feit dat S. wel met de hulp van Femmes For Freedom naar Nederland is teruggekomen, maar dat de Nederlandse autoriteiten hiertoe niet in staat zijn geweest?

Vraag 8

Kent u Femmes For Freedom, de organisatie die zich inzet tegen praktijken die vrouwen en meisjes onderdrukken zoals huwelijksdwang en huwelijksgevangenschap?

Vraag 9

Kent u het pleidooi van Femmes For Freedom om een taskforce in te stellen naar het voorbeeld van de  «Forced Marriage Unit» in Engeland?

Vraag 10

Herinnert u zich uw antwoorden op de Kamervragen over de Britse «Forced Marriage Unit» (FMU), die is ingesteld door de ministeries van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken aldaar voor het tegengaan van de verschijnselen huwelijksdwang en achterlating door middel van onder meer het terughalen van slachtoffers die in landen van herkomst zijn achtergelaten?3 Zo ja, waarop is uw aanname gebaseerd dat de structuur van de Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG’s) voldoende mogelijkheden biedt om waar nodig hulp te bieden aan vrouwen die te maken hebben met de verschijnselen huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap en achterlating van vrouwen en kinderen in landen van herkomst? Hoe verklaart u in verband met het voorgaande de vele indicaties die er zijn dat deze verschijnselen een reëel probleem vormen dat de Nederlandse samenleving in zijn geheel raakt?

Vraag 11

Bent u bereid om, naar Brits voorbeeld, in Nederland een «Forced Marriage Unit» in te stellen opdat vrouwen en kinderen die te maken krijgen met huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap adequaat kunnen worden geholpen onder regie van deze unit welke tevens kan fungeren als landelijk meldpunt? Zo ja, wanneer kan de Kamer een voorstel in dat verband verwachten? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

De Volkskrant, 25 juli 2012.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 794.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 3262.

Naar boven