Vragen van het lid Paulus Jansen (SP) aan de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over de benoeming van de raadsleden van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) (ingezonden 24 juli 2012).

Vraag 1

Herinnert u zich uw toezeggingen1 met betrekking tot de verankering van het kennisgebied externe veiligheid in de RLI, nu de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) door dit kabinet is opgeheven?

Vraag 2

Kan een overzicht worden gegeven van de aanwezige deskundigheid op het gebied van externe veiligheid bij de benoemde raadsleden van de RLI?

Vraag 3

Kunt u aangeven2 welk lid in de RLI benoemd is vanuit de kring van de voormalige Adviesraad Gevaarlijke Stoffen?

Vraag 4

Als er geen lid benoemd is vanuit de kring van de voormalige AGS: waarom is dit niet gebeurd?

Vraag 5

Kunt u aangeven3 welke leden van de voormalige AGS als geassocieerd lid van de RLI zijn benoemd?

Vraag 6

Als er geen geassocieerde leden benoemd zijn vanuit de kring van de voormalige AGS: waarom is dit niet gebeurd?

Vraag 7

Hoe wordt het voornemen van de regering, om het mogelijk te maken dat de RLI specifieke kennis over specifieke onderwerpen kan aantrekken en met externe leden kan werken, geconcretiseerd?4 Hoeveel structureel budget voor het aantrekken van specifieke deskundigheid op het gebied van externe veiligheid is voorzien in de begroting van de RLI?

Vraag 8

Kan worden aangegeven bij welke voorgenomen adviezen van de RLI voor de komende periode het verbeteren van de externe veiligheid een expliciet thema is?


X Noot
1

Uitgesproken tijdens de plenaire behandeling in de Kamer van de Wet Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (32 314) + Intrekking van de Wet Adviesraad gevaarlijke stoffen (32 323) d.d. 23 juni 2011.

X Noot
2

Beantwoording staatssecretaris Infrastructuur en Milieu, plenaire behandeling 32 314/32 323, 23 juni 2011: «Wij hebben aangegeven dat één specifiek lid wordt belast met de verantwoordelijkheid voor de strategische advisering ten aanzien van de problematiek van de gevaarlijke stoffen. Eén lid zit dus vanuit de huidige Adviesraad Gevaarlijke Stoffen in de raad.»

X Noot
3

Idem: «Daarnaast hebben wij aangegeven dat alle andere leden van de huidige Adviesraad Gevaarlijke Stoffen als zogenaamde geassocieerde leden van de nieuwe raad zullen worden gevraagd om ook hun eigen kennis en expertise in het brede netwerk in te brengen op het moment dat daarom wordt gevraagd.»

X Noot
4

Beantwoording minister van Infrastructuur en Milieu , plenaire behandeling wetsvoorstel 32 314/32 323, 23 juni 2011: «Een kleinere kern van tien breed georiënteerde en ook breed inzetbare raadsleden maakt het mogelijk om  aan te trekken. Dit kabinet wil ook graag de mogelijkheid om met externe leden te werken, zodat de adviescolleges uiteindelijk specifieke kennis over specifieke onderwerpen kunnen aantrekken en daarmee op een breed beleidsterrein kunnen adviseren. Dat is dus ook de bedoeling bij de RLI. Er is een budget voor die externe leden en dat zal ook zeker worden ingezet.»

Naar boven