Vragen van het lid Haverkamp (CDA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de interpretatie van de wettelijke zorgplicht van provincies voor regionale omroepen (ingezonden 4 juni 2012).

Vraag 1

Onder verwijzing naar uw antwoord op eerdere vragen, waarin u heeft aangegeven het te betreuren als bezuinigingen van provincies ten koste gaan van de regionale omroep en naar het feit dat sommige provincies inmiddels toch kortingen toepassen op het wettelijk budget van de regionale omroepen zoals vastgelegd in artikel 2.170 van de Mediawet 2008, wat is de stand van zaken in de verschillende provincies en kunt u de Kamer daarvan een overzicht verstrekken?1

Vraag 2

Onder verwijzing naar uw toezegging tijdens het wetgevingsoverleg media van 12 december 2011 in overleg te gaan met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het IPO2 om de zorgen van de Kamer over het niet nakomen van de wettelijke zorgplicht over te brengen, heeft dit overleg inmiddels plaatsgevonden en zo ja, kunt u aangeven wat de uitkomsten van dit overleg zijn geweest?

Vraag 3

Bent u bekend met de uitspraken van de rechtbanken in Den Bosch3 en Haarlem4 waarin de besluiten tot korting op de regionale omroepen door de provincies Noord-Brabant en Noord-Holland weliswaar vernietigd worden, maar waarin het uitgangspunt wordt gehanteerd dat de zorgplicht van provincies ongewijzigd ten opzichte van de jaren 2006 tot en met 2011 moet worden uitgevoerd? Wat is uw reactie op het feit dat de rechter hiermee een andere uitleg aan artikel 2 170 van de Mediawet geeft dan u in antwoord op de eerder genoemde vragen hebt aangegeven? Hoe kunt u er voor zorgen dat de doelstelling van de wet, zoals u deze interpreteert, daadwerkelijk wordt nagekomen? Is hiervoor een herziening van de wet nodig?

Vraag 4

Kent u het verzoek van enkele regionale omroepen aan het Commissariaat voor de Media om handhavend op te treden tegen provincies die korten op de provinciale zorgplicht en kent u de reactie van het Commissariaat voor de Media op dit verzoek? Hoe beoordeelt u de reactie van het Commissariaat voor de Media in het licht van zijn, door u ook meermaals aangehaalde, verantwoordelijkheden?

Vraag 5

Wat vindt u van het feit dat het Commissariaat voor de Media geen aanleiding ziet om handhavend op te treden zonder zelf onderzoek gedaan te hebben naar de vraag of verlaging van de bekostiging leidt tot een daling van het niveau van activiteiten zoals is vastgelegd in de Mediawet 2008?

Vraag 6

Wat is uw visie op de (toezichthoudende) rol van het Commissariaat voor de Media als de regionale omroepen in hoger beroep wel of niet het door hen gevraagde recht aan hun zijde krijgen? Deelt u de mening dat het Commissariaat voor de Media zijn toezichthoudende rol, door nu geen onderzoek te doen niet serieus neemt?


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nrs. 2968 en 3275.

X Noot
2

IPO: Interprovinciaal Overleg.

X Noot
3

Rb Den Bosch, 26 januari 2012, LJN BV1954.

X Noot
4

Rb Den Bosch, 29 maart 2012, LJN BW0289.

Naar boven