Vragen van het lid Haverkamp (CDA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de interpretatie van de wettelijke zorgplicht van provincies voor regionale omroepen (ingezonden 4 juni 2012).

Antwoord van minister van Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 11 juli 2012).

Vraag 1

Onder verwijzing naar uw antwoord op eerdere vragen, waarin u heeft aangegeven het te betreuren als bezuinigingen van provincies ten koste gaan van de regionale omroep en naar het feit dat sommige provincies inmiddels toch kortingen toepassen op het wettelijk budget van de regionale omroepen zoals vastgelegd in artikel 2.170 van de Mediawet 2008, wat is de stand van zaken in de verschillende provincies en kunt u de Kamer daarvan een overzicht verstrekken?1

Antwoord 1

In de periode 2009–2011 hebben de provincies de overeengekomen indexering op het structurele subsidieniveau toegepast. Ik wil u verwijzen naar de evaluatie van het Commissariaat voor de Media van november 2011.2 Voor 2012 en verder is mij bekend dat verschillende provincies willen bezuinigen op het budget van de regionale publieke omroep. Ik heb de volgende informatie over de stand van zaken in de verschillende provincies:

  • Zuid-Holland: de provincie Zuid-Holland wil het reguliere budget van TV West en RTV Rijnmond verlagen met 5% per 1 april 2012 en 10% per 1 januari 2013 en vanaf 2013 geen extra subsidies meer verstrekken. De daartegen door de regionale omroepen gestarte bezwaarprocedure loopt nog. Beide omroepen hebben daarnaast een handhavingsverzoek bij het Commissariaat voor de Media ingediend.

  • Noord-Holland: een besluit van de provincie Noord-Holland tot verlaging van het reguliere budget van RTV Noord-Holland en het niet toekennen van een reële index is door de rechtbank Haarlem3 vernietigd wegens een motiveringsgebrek. De provincie bereidt een nieuw gemotiveerd besluit voor om het budget toch te verlagen met 10%. RTV-Noord-Holland heeft een handhavingsverzoek bij het Commissariaat voor de Media ingediend en tevens hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem vanwege de daarin gegeven motivering.

  • Noord-Brabant: de provincie Noord-Brabant heeft besloten tot een bezuiniging op het reguliere budget van Omroep Brabant die vanaf 2012 oploopt tot 10% structureel in 2015. Dat besluit is door de rechtbank ‘s-Hertogenbosch4 vernietigd wegens onvoldoende motivering. Inmiddels hebben de provincie en Omroep Brabant afspraken gemaakt over een bezuiniging van 4,1 miljoen over de periode 2012–2015. De bezuiniging wordt gerealiseerd door een jaarlijkse bijdrage uit de exploitatie en door een vermindering van het eigen vermogen.

  • Utrecht: de provincie Utrecht wil met ingang van 2012 15% bezuinigen op het budget van RTV Utrecht. Na bezwaar heeft de provincie besloten de beslissing op bezwaar en de bezuiniging uit te stellen tot 1 juli 2012.

  • Groningen: de provincie Groningen heeft besloten het reguliere budget van RTV Noord structureel te verlagen met 5% per 1 januari 2013. Het bezwaar dat de omroep heeft ingesteld tegen dit besluit loopt nog.

In de volgende provincies bestaan voornemens om de reguliere budgetten van de regionale omroep te verlagen, maar officiële besluiten zijn er nog niet: Flevoland (20% per 2015), Gelderland (10% per 2014), Overijssel (10%), Drenthe (€ 75 000 in 2012 oplopend tot € 125 000 in 2015 en geen extra middelen per 2013) en Zeeland (2% in 2012, 4% in 2013 en 6% in 2014).

Vraag 2

Onder verwijzing naar uw toezegging tijdens het wetgevingsoverleg media van 12 december 2011 in overleg te gaan met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het IPO5 om de zorgen van de Kamer over het niet nakomen van de wettelijke zorgplicht over te brengen, heeft dit overleg inmiddels plaatsgevonden en zo ja, kunt u aangeven wat de uitkomsten van dit overleg zijn geweest?

Antwoord 2

Er is contact geweest met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is echter pas eventueel aan zet als de besluitvorming in de verschillende provincies en de lopende bezwaar- en beroepsprocedures zijn afgerond.

Vraag 3

Bent u bekend met de uitspraken van de rechtbanken in Den Bosch6 en Haarlem7 waarin de besluiten tot korting op de regionale omroepen door de provincies Noord-Brabant en Noord-Holland weliswaar vernietigd worden, maar waarin het uitgangspunt wordt gehanteerd dat de zorgplicht van provincies ongewijzigd ten opzichte van de jaren 2006 tot en met 2011 moet worden uitgevoerd? Wat is uw reactie op het feit dat de rechter hiermee een andere uitleg aan artikel 2 170 van de Mediawet geeft dan u in antwoord op de eerder genoemde vragen hebt aangegeven? Hoe kunt u er voor zorgen dat de doelstelling van de wet, zoals u deze interpreteert, daadwerkelijk wordt nagekomen? Is hiervoor een herziening van de wet nodig?

Antwoord 3

Ik ben bekend met de uitspraken. Volgens de rechter in beide uitspraken vloeit uit de zorgplicht voort dat de provincie een subsidie moet verlenen die gelijk is aan het budget 2004 plus een reële index zoals afgesproken, tenzij de kosten op andere wijze zijn gedekt dan wel de provincie aannemelijk maakt dat de regionale omroep met een lager bedrag het in 2004 bestaande niveau van activiteiten met betrekking tot de verzorging van media-aanbod kan realiseren. RTV Noord-Holland heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem. Ik wacht de uitkomst daarvan af. Voorts verwijs ik naar de antwoorden op de aangehaalde eerdere Kamervragen.8

Vraag 4, 5 en 6

Kent u het verzoek van enkele regionale omroepen aan het Commissariaat voor de Media om handhavend op te treden tegen provincies die korten op de provinciale zorgplicht en kent u de reactie van het Commissariaat voor de Media op dit verzoek? Hoe beoordeelt u de reactie van het Commissariaat voor de Media in het licht van zijn, door u ook meermaals aangehaalde, verantwoordelijkheden?

Wat vindt u van het feit dat het Commissariaat voor de Media geen aanleiding ziet om handhavend op te treden zonder zelf onderzoek gedaan te hebben naar de vraag of verlaging van de bekostiging leidt tot een daling van het niveau van activiteiten zoals is vastgelegd in de Mediawet 2008?

Wat is uw visie op de (toezichthoudende) rol van het Commissariaat voor de Media als de regionale omroepen in hoger beroep wel of niet het door hen gevraagde recht aan hun zijde krijgen? Deelt u de mening dat het Commissariaat voor de Media zijn toezichthoudende rol, door nu geen onderzoek te doen niet serieus neemt?

Antwoorden 4, 5 en 6

Ik ben bekend met de handhavingsverzoeken en de reactie van het Commissariaat voor de Media. De zorgplicht is bij de toezichtsartikelen van het Commissariaat genoemd met het doel om het Commissariaat in staat te stellen doorlopend te monitoren en informatie te verzamelen voor de driejaarlijkse9 evaluatie. Op basis daarvan kan het Commissariaat de provincies wijzen op hun zorgplicht. Zoals uit de parlementaire geschiedenis van het zorgplichtartikel volgt, zijn echter bewust geen sanctiebevoegdheden aan het Commissariaat gegeven.10 Tegen de besluiten van de provincies over de budgetten kunnen regionale omroepen bezwaar maken en beroep en hoger beroep instellen bij de bestuursrechter. Het is dan aan de bestuursrechter om vast te stellen of een provincie zijn wettelijke verplichtingen nakomt. De weg via de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is een aller-uiterste middel en pas aan de orde als provincies zich niet aan de wet houden. Omdat de besluitvorming in de diverse provincies nog niet is afgerond en bezwaar- en beroepsprocedures nog lopen, heeft het Commissariaat verzoeken om zich te wenden tot de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties afgehouden teneinde die procedures niet te doorkruisen. Dit is conform de gebruikelijke handelwijze van het Commissariaat.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nrs. 2968 en 3275.

X Noot
3

Uitspraak van 29 maart 2012, LJN: BW0289

X Noot
4

Uitspraak van 26 januari 2012, LJN: BV 1954

X Noot
5

IPO: Interprovinciaal Overleg.

X Noot
6

Rb Den Bosch, 26 januari 2012, LJN BV1954.

X Noot
7

Rb Den Bosch, 29 maart 2012, LJN BW0289.

X Noot
8

Aanhangsel Handelingen 2010–2011, 3275; Aanhangsel Handelingen 2010–2011, 2968; Aanhangsel Handelingen 2009–2010, 2841

X Noot
9

Artikel 2 170, lid 3, Mediawet 2008

X Noot
10

Kamerstukken II, 2002–2003, 28 856, nr. 3

Naar boven