Vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de 10-urennorm voor studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (ingezonden 5 april 2012).

Vraag 1

Zijn de resultaten van de monitor «Studievoortgang bij buitenlandse studenten» al gepresenteerd? Zo nee, wanneer bent u in staat deze te presenteren?1

Vraag 2

Ziet u inmiddels mogelijkheden om de maximumnorm van 10 uren te verhogen voor studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (EER)?

Vraag 3

Deelt u de mening dat, indien het aantal werkuren voor EU-studenten wordt verhoogd, dit ook verhoogd zou moet worden voor studenten van buiten de EER?2

Vraag 4

Deelt u de mening dat als arbeid van meer dan 10 uren ook tot significant slechtere studievoortgang leidt, dit ook geldt voor EU- studenten als zij minimaal 14 uren gaan werken?

Vraag 5

Deelt u de mening dat het onrechtvaardig is dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen EU- studenten en studenten van buiten de EER in het kader van de slechtere studievoortgang? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u daar aan doen?

Vraag 6

In hoeverre bent u bekend met mogelijke belemmeringen van studenten buiten de EER, bij het vinden en vervullen van een voltijdse stage in het kader van de studie, als gevolg van de gehanteerde urennorm? Hoe beoordeelt u een dergelijke belemmering in stagemogelijkheden? Wat gaat u hier aan doen?


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 3242.

X Noot
2

AD.nl, «Zijlstra: Versobering studiefinanciering buitenlandse studenten», 10 maart 2012.

Naar boven