Vragen van de leden Schouw en Berndsen (beiden D66) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het afschaffen van de verplichting van het «gratis» huwelijk (ingezonden 28 maart 2012).

Vraag 1

Kent u artikel 4 van de Wet tot regeling der heffing van regten wegens de verrigtingen van den ambtenaar van den burgerlijken stand van 23 april 1897 waarin is bepaald dat gemeenten een minimaal aantal keren per week de gelegenheid dienen te geven om gratis te trouwen?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat met een percentage tussen 20–40% van de gesloten huwelijken, deze regeling zijn doel voorbij schiet?1 Kunt u een up-to-date overzicht verschaffen van het percentage van de huwelijken dat gedurende de «gratis uren» wordt gesloten?

Vraag 3

Deelt u de mening dat het tegenwoordig voor geliefden niet langer «noodzakelijk» is in het huwelijk te treden als zij samen willen zijn of wonen, zoals dat in 1897 het geval was, en dat daarmee een belangrijk argument voor het in stand houden van deze regeling niet langer geldig is?

Vraag 4

Kunt u inzicht verschaffen in de inkomsten die gemeenten door deze wettelijke verplichting mislopen? Kunt u tevens inzicht verschaffen in de mate waarin de «gratis trouwuren» worden gebruikt door mensen die dit vanwege hun inkomen nodig hebben?2

Vraag 5

Deelt u de mening dat – zo men een regeling in stand wil houden die het voor mensen met een zeer kleine portemonnee mogelijk maakt om te trouwen – het meer in de reden ligt om een specifieke regeling te maken die op deze groep toegespitst is?

Vraag 6

Deelt u de mening, dat gezien de grote bedragen die gemoeid zijn met het onterecht afsluiten van «gratis huwelijken», de verplichting aan gemeenten om een minimaal aantal keren per week mensen «gratis» in het huwelijk te laten treden afgeschaft moet worden?3

Vraag 7

Bent u bereid een voorstel van wet bij de Kamer aanhangig te maken om deze regeling te moderniseren? Zo nee, waarom niet?


X Noot
3

Het CBS becijferde dat in 2010 75 399 huwelijken werden gesloten.

Naar boven