Vragen van de leden Berndsen en Schouw (beiden D66) aan de minister voor Veiligheid en Justitie over de geschiktheid van Nederlandse wetgeving voor het gebruik van spyware (ingezonden 9 maart 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de Big Brother Award die op woensdag 7 maart 2012 door de burgerrechtenbeweging Bits of Freedom is uitgereikt aan het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) als grofste privacyschender van Nederland? Zo ja, wat is uw reactie hierop?

Vraag 2

Herinnert u zich uw antwoord op eerdere vragen waarin u erkent dat het KLPD gebruik maakt van zogeheten spyware, waarmee toegang kan worden verkregen tot computers en gegevens daarvan kunnen worden overgenomen?1

Vraag 3

Deelt u de mening van het hoofd Nationale Recherche van het KLPD dat de toekenners van de prijs een punt hebben omdat we in Nederland weinig specifieke wetgeving hebben voor deze nieuwe ontwikkelingen en dat bestaande wetgeving niet altijd geschikt is?2

Vraag 4

Indien u de mening van het KLPD niet deelt, wat is dan uw opvatting over de geschiktheid van de huidige Nederlandse wetgeving en in het bijzonder artikel 126l van het Wetboek van Strafvordering, waarnaar u verwees in een eerdere beantwoording van vragen over dit onderwerp, voor het gebruik van nieuwe technologische opsporingsmiddelen als spyware?

Vraag 5

Bent u van mening dat meer specifieke wetgeving geboden is voor het gebruik van digitale opsporingsmiddelen als spyware? Zo ja, bent u bereid hiertoe met een voorstel te komen?

Zo nee, op welke wijze meent u de nieuwe technologische ontwikkelingen dan afdoende met wettelijke waarborgen te kunnen ondervangen?

Vraag 6

Bent u bereid deze vragen voorafgaande aan het algemeen overleg over politieonderwerpen op 29 maart 2012 te beantwoorden?


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1374.

X Noot
2

Radio 1 Journaal, 8 maart 2012.

Naar boven