Vragen van de leden Berndsen en Schouw (beiden D66) aan de minister voor Veiligheid en Justitie over de geschiktheid van Nederlandse wetgeving voor het gebruik van spyware (ingezonden 9 maart 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 20 maart 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de Big Brother Award die op woensdag 7 maart 2012 door de burgerrechtenbeweging Bits of Freedom is uitgereikt aan het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) als grofste privacyschender van Nederland? Zo ja, wat is uw reactie hierop?

Antwoord 1

Ja. Het staat iedereen vrij in Nederland om dergelijke prijzen in te stellen. Ik ben verheugd dat de politie (in dit geval het KLPD) de kans heeft aangegrepen om inhoudelijk in te gaan op haar werkzaamheden waarvoor de prijs is verleend. Ik zie dit soort bijeenkomsten als onderdeel van de belangrijke discussie die in Nederland en andere landen gevoerd dient te worden over het internet en de mogelijke terechte inbreuken die overheden moeten maken op de privacy van haar inwoners als het gaat om bestrijding van criminaliteit op het internet.

Vraag 2

Herinnert u zich uw antwoord op eerdere vragen waarin u erkent dat het KLPD gebruik maakt van zogeheten spyware, waarmee toegang kan worden verkregen tot computers en gegevens daarvan kunnen worden overgenomen?1

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3, 4 en 5

Deelt u de mening van het hoofd Nationale Recherche van het KLPD dat de toekenners van de prijs een punt hebben omdat we in Nederland weinig specifieke wetgeving hebben voor deze nieuwe ontwikkelingen en dat bestaande wetgeving niet altijd geschikt is?2

Indien u de mening van het KLPD niet deelt, wat is dan uw opvatting over de geschiktheid van de huidige Nederlandse wetgeving en in het bijzonder artikel 126l van het Wetboek van Strafvordering, waarnaar u verwees in een eerdere beantwoording van vragen over dit onderwerp, voor het gebruik van nieuwe technologische opsporingsmiddelen als spyware?

Bent u van mening dat meer specifieke wetgeving geboden is voor het gebruik van digitale opsporingsmiddelen als spyware? Zo ja, bent u bereid hiertoe met een voorstel te komen?

Antwoord 3, 4 en 5

Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 2 van het lid Recourt van uw Kamer (ingezonden 9 maart 2012, kenmerk 2012Z04733, zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1908).

Vraag 6

Bent u bereid deze vragen voorafgaande aan het algemeen overleg over politieonderwerpen op 29 maart 2012 te beantwoorden?

Antwoord 6

Ja.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1374.

X Noot
2

Radio 1 Journaal, 8 maart 2012.

Naar boven