Vragen van het lid Ormel (CDA) aan de staatssecretaris voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over een meldplicht voor de nerveuze vorm van Rhinopneumonie bij paarden (ingezonden 8 maart 2012).

Vraag 1

Kunt u een overzicht geven van de bij u bekende sterfte van paarden door de nerveuze vorm van Rhinopneumonie in 2012?1

Vraag 2

Is het waar dat deze infectie meer stal- dan streekgebonden is en dat het virus zich met name via rechtstreeks contact of over zeer korte afstand door de lucht verspreidt?

Vraag 3

Wat is uw mening over organisaties en bedrijven die de adviezen van de Sectorraad Paarden (SRP) en de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportbond (KNHS) naast zich neerleggen en toch evenementen met paarden organiseren?

Vraag 4

Bent u bereid om een meldplicht in te stellen voor eigenaren en houders van paarden en dierenartsen als het vermoeden bestaat dat een paard lijdt aan de nerveuze vorm van Rhinopneumonie?

Vraag 5

Wilt u bevorderen dat er door de sector zelf, na de diagnose nerveuze vorm van Rhinopneumonie, een onderzoek wordt gedaan naar de oorsprong van de infectie en de mogelijke contactrisico’s zodat een gericht advies gegeven kan worden om verdere verspreiding zoveel mogelijk te voorkomen?

Vraag 6

Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?

Naar boven