Vragen van het lid Ormel (CDA) aan de staatssecretaris voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over een meldplicht voor de nerveuze vorm van Rhinopneumonie bij paarden (ingezonden 8 maart 2012).

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 4 april 2012).

Vraag 1

Kunt u een overzicht geven van de bij u bekende sterfte van paarden door de nerveuze vorm van Rhinopneumonie in 2012?1

Antwoord 1

Tot op heden zijn er drie bevestigde gevallen van de neurologische vorm van Rhinopneumonie in Nederland en één geval van abortus bij een paard. Het betreft bedrijven in Heumen, Berg en Dal, Woubrugge en Ede.

  • Op 22 februari 2012 is een uitbraak van Rhinopneumonie geconstateerd op een paardenhouderij in Berg en Dal. Het betreft een pensionstal met circa 45 stallen. 3 paarden zijn geëuthanaseerd. De overige zieke paarden zieken de infectie uit.

  • Op 23 februari is op een contact bedrijf in Heumen bij één paard Rhinopneumonie vastgesteld. Inmiddels vertonen 18 van de 50 aanwezige paarden en ponies verschijnselen en is één paard aan de ziekte overleden.

  • Op 3 maart is in Woubrugge Rhinopneumonie vastgesteld. Het betreft een pensionstal met circa 48 paarden/ponies. Bij één paard is euthanasie gepleegd.

  • Op 17 maart is Rhinopneumonie op een houderij in Ede vastgesteld. Enkele weken eerder waren al klinische verschijnselen zoals abortus geconstateerd. Het bedrijf is sindsdien op slot geweest.

Vraag 2

Is het waar dat deze infectie meer stal- dan streekgebonden is en dat het virus zich met name via rechtstreeks contact of over zeer korte afstand door de lucht verspreidt?

Antwoord 2

Ja, het virus verspreidt zich alleen via direct contact. Het virus is door het beperken van externe contacten goed binnen de grenzen van een houderij te houden.

Vraag 3

Wat is uw mening over organisaties en bedrijven die de adviezen van de Sectorraad Paarden (SRP) en de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportbond (KNHS) naast zich neerleggen en toch evenementen met paarden organiseren?

Antwoord 3

Het ontvangen van vreemde paarden op een bedrijf of deelnemen aan een wedstrijd brengt altijd risico’s met zich mee. Wetende dat er op een aantal plaatsen in Nederland Rhinopneumonie is vastgesteld en dat er nog bij een aantal locaties onderzoek loopt is het niet verstandig paarden vanuit een verdachte of besmette locatie te ontvangen. Wedstrijden of evenementen organiseren waar paarden van deze locaties deelnemen vormt een risico voor de houderij en andere deelnemers aan het evenement.

Vraag 4

Bent u bereid om een meldplicht in te stellen voor eigenaren en houders van paarden en dierenartsen als het vermoeden bestaat dat een paard lijdt aan de nerveuze vorm van Rhinopneumonie?

Antwoord 4

Ik denk dat het goed is dat paardenhouders elkaar via een centraal loket informeren over uitbraken, risico’s en te nemen maatregelen. Een dergelijk loket of helpdesk is voorzien in de sectoragenda infectieuze ziekten van 22 december 2011 (TK 29 683, nr. 110) en wordt op dit moment door de SRP in samenwerking met de paardendierenartsen opgericht. Hierbij zie ik geen rol voor de rijksoverheid weggelegd. De individuele houder in samenwerking met zijn dierenarts en sectororganisaties zijn heel goed in staat de ziekte te beheersen, zoals in de afgelopen jaren gebleken is bij eerdere uitbraken van Rhinopneumonie en zoals ook nu uit het optreden van de SRP en individuele houders blijkt. Een zwaar instrument als een wettelijke meld- en of bestrijdingsplicht is gereserveerd voor ziekten waarbij:

  • Het een zoönose betreft waardoor snelle signalering of centrale bestrijding noodzakelijk is.

  • De aard van de maatregelen van dien aard is dat de uitbraak niet door de sector zelf bestreden kan worden.

  • Er door een uitbraak grote externe effecten optreden, zoals handelsbelemmeringen.

Vraag 5

Wilt u bevorderen dat er door de sector zelf, na de diagnose nerveuze vorm van Rhinopneumonie, een onderzoek wordt gedaan naar de oorsprong van de infectie en de mogelijke contactrisico’s zodat een gericht advies gegeven kan worden om verdere verspreiding zoveel mogelijk te voorkomen?

Antwoord 5

In de sectoragenda infectieuze ziekten is de inrichting van een helpdesk/gezondheidsloket voorzien. Hier zullen signalen en aanvullende informatie ten aanzien van contact structuren centraal binnenkomen. Deze signalen, die breder zijn dan alleen Rhinopneumonie, worden onder leiding van de SRP besproken en geanalyseerd op een gezondheidsoverleg. Aan het gezondheidsoverleg nemen deel de GD, de Rijksoverheid, de Faculteit Diergeneeskunde, het RIVM en het CVI. Indien nodig kan de SRP aanvullend onderzoek laten doen. Het gezondheidsoverleg adviseert de SRP in deze. De SRP neemt verantwoordelijkheid voor de communicatie en informatie naar de sector.

Naar boven