Vragen van het lid Kooiman (SP) aan de staatssecretarissen van Veiligheid en Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de toerusting en verantwoordelijkheden van gezinsvoogden (ingezonden 6 maart 2012).

Vraag 1

Wat is uw reactie op de uitzending van de Vara Ombudsman over de macht van gezinsvoogden?1

Vraag 2

Wanneer is het tuchtrecht geregeld voor beroepen in de jeugdzorg? Waarom laat het tuchtrecht in de jeugdzorg zo lang op zich wachten? Wat gaat u doen om dit traject te versnellen?

Vraag 3

Welke extra scholing en ook eventuele permanente scholing zou een gezinsvoogd of voogd volgens u moeten volgen naast de basisopleiding? Bent u bereid om deze nascholing verplicht te stellen als de jeugdzorg over gaat naar de gemeenten?

Vraag 4

Deelt u de mening dat het gezinsvoogdijwerk een zeer zwaar beroep is, dat nieuwe gezinsvoogden dus voldoende tijd en ruimte moeten hebben om zich goed in te werken, en dat nieuwe gezinsvoogden bijvoorbeeld moeten beginnen met een lagere caseload en regelmatig meelopen met een ervaren gezinsvoogd? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat dit altijd gebeurt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Bent u bereid om ervoor te zorgen dat ouders ook de mogelijkheid krijgen om, net als bij het verslag van de Raad voor de Kinderbescherming,een reactie mee te sturen aan de rechtbank als reactie op het hulpverleningsplan van de gezinsvoogd en dat ouders van deze mogelijkheid op de hoogte zijn? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Kunt u aangeven hoeveel tijd kinderrechters in totaal hebben voor de behandeling van een (gezins)voogdijzaak? Bent u bereid om kinderrechters meer tijd te geven voor de behandeling van zo’n zaak? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Wat gaat u doen om te komen tot een eenduidige en goede klachtenafhandeling in de jeugdzorg, conform de aangenomen motie-Langkamp?2


X Noot
1

http://ombudsman.vara.nl/media/87482 (uitzending 2 maart 2012).

X Noot
2

Kamerstuk, 31 866 nr.7.

Naar boven