Vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Kortenoeven (PVV), Timmermans (PvdA), Pechtold (D66), Ormel (CDA) en Voordewind (ChristenUnie) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de Chinese deportaties van Noord-Koreaanse vluchtelingen naar hun vaderland (ingezonden 2 maart 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat China consequent doorgaat met het deporteren van Noord-Koreaanse vluchtelingen naar hun vaderland?1

Vraag 2

Is de inschatting juist dat jaarlijks zo’n 5000 Noord-Koreanen door China worden teruggestuurd naar hun land? Is er enig zicht op wat hen staat te wachten bij terugkeer in Noord-Korea?

Vraag 3

Op welke wijze heeft u zich in de afgelopen periode ingespannen – mede in internationaal verband – om deze Chinese deportaties bij de Chinese autoriteiten aan te kaarten? Welke resultaten heeft dit opgeleverd?

Vraag 4

Is China gevoelig voor internationale druk hieromtrent? Hoe kan deze druk verder door u en de internationale gemeenschap worden opgebouwd?

Vraag 5

Is het bericht juist dat Zuid-Korea de kwestie onlangs heeft aangekaart bij de VN-Raad voor de Mensenrechten? Kunt u deze stap nader toelichten? Wat zouden hiervan de gevolgen kunnen zijn?

Vraag 6

Bent u bereid om Zuid-Korea zoveel mogelijk bij te vallen in deze actie en wilt u tevens op Europees niveau bij uw collega's in de Raad Buitenlandse Zaken bepleiten dat ook zij zich serieus inzetten voor deze zaak? Op welke wijze en op welke termijn kunt u dit doen?

Vraag 7

In hoeverre is er gevolg gegeven aan de Motie Voordewind c.s. (31 200 V, nr. 134) waarin er wordt aangedrongen op arbitrage tussen China en het UNHCR om deze kwestie definitief op te lossen? Bent u bereid hier bij herhaling op aan te dringen?


X Noot
1

Reformatorisch Dagblad, 1-3-2012.

Naar boven