Vragen het lid Arib (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het gebrek
aan toezicht op escortbedrijven (ingezonden 29 februari 2012).
Vraag 1
Kent u de berichten «Illegaal escortbureau kan z’n gang gaan» en «Amper toezicht
op clandestiene escort»?1 Herinnert u zich de Kamervragen over escortbedrijven zonder vergunning?2
Vraag 2
Deelt u de mening dat de overheid er amper in slaagt illegale escortbedrijven aan
te pakken? Zo ja, hoe komt dit en wie is daar verantwoordelijk voor? Zo nee, waaruit
blijkt precies dat de aanpak van illegale escortbedrijven wel slaagt?
Vraag 3
Is het waar dat gemeenten er niet in slagen illegale escortbedrijven tegen te gaan?
Zo ja, hoe komt dat? Zo nee, waarom is dat niet waar? Waaruit blijkt dat gemeenten
er wel in slagen?
Vraag 4
Is het waar dat het nog steeds mogelijk is dat escortbedrijven waarvan een vergunning
wordt geweigerd in een andere gemeente actief kunnen worden? Zo ja, hoe kan dat worden
voorkomen? Zo nee, wat is daar niet waar aan?
Vraag 5
Is het waar dat het aantal illegale escortbedrijven een veelvoud is van het aantal
legale bedrijven? Zo ja, kunt u een indicatie geven van de verhouding tussen legale
en illegale escortbedrijven? Zo nee, waarom is dat niet waar?
Vraag 6
Is het waar dat escortbedrijven zonder vergunning kunnen adverteren? Welke regels
en afspraken met de media gelden nu voor advertenties van escortbedrijven?
Vraag 7
Deelt u de mening dat, vooral vanwege het vluchtige karakter van de escortbranche,
het tegengaan van illegaliteit en het handhaven van een vergunningplicht slechts mogelijk
is als alleen legale bedrijven kunnen adverteren? Deelt u de mening dat alleen een
landelijk register niet voldoende is? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstellingen? Deelt
u de mening dat zowel de illegale adverteerder als degene die de advertentie plaatst
strafbaar zouden moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Deelt u de vrees dat door het niet optreden tegen illegale escortbedrijven de kans
dat mensenhandel buiten het zicht van de autoriteiten blijven levensgroot is en er
slachtoffers van vrouwenhandel en gedwongen prostitutie worden gemaakt? Zo ja, deelt
u dan ook de mening dat het onverteerbaar is dat dergelijke zware misdrijven worden
genegeerd? Wat gaat u hiertegen doen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Deelt u de mening dat de capaciteit voor de handhaving van de regels ten aanzien van
prostitutie te laag is? Zo ja, heeft dit te maken met een verkeerde prioriteitstelling
bij politie en gemeenten of zijn er andere redenen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Hoeveel politieambtenaren zijn er in Nederland specifiek gericht op het bestrijden
van mensenhandel?
Vraag 11
In hoeverre kan met de nieuwe Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden
seksbranche op het moment dat die in werking treedt wel opgetreden worden tegen bovengenoemde
mistoestanden?
Vraag 12
Deelt u de mening dat die wet een papieren tijger wordt als daarnaast niet ook voldoende
capaciteit voor de handhaving daarvan wordt gereserveerd? Zo ja, hoe gaat u zorgen
voor meer capaciteit, bijvoorbeeld in het kader van de prioriteitstelling van de Nationale
Politie? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Wat gaat u als verantwoordelijk bewindspersoon doen om ervoor te zorgen dat de wet-
en regelgeving ten aanzien van prostitutie wel gehandhaafd gaat worden? Op welke concrete
resultaten, anders dan door u geuite voornemens en beloften, ten aanzien van de bestrijding
van illegale prostitutie kunt u over een jaar aanspreken?
X Noot
1 Metro, 23 februari 2012.
X Noot
2 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2003–2004, nr. 1483.