Vragen van het lid Holtackers (CDA) aan de minister van Defensie over niet uitgereikte onderscheidingen aan Libanon-veteranen (ingezonden 21 februari 2012).

Vraag 1

Is het waar dat aan het einde van de periode van de Nederlandse militaire inzet (1979–1985) door de Libanese regering een onderscheiding toegekend is aan het gehele Nederlandse UNIFIL-detachement?

Vraag 2

Is het waar dat deze onderscheiding wel door Nederland, in de vorm van de detachementscommandant ter plaatse, formeel in ontvangst is genomen, maar daarna niet is uitgereikt aan de militairen die destijds in Libanon gediend hebben?

Vraag 3

Ziet u mogelijkheden om deze onderscheiding alsnog uit te reiken aan de Libanon-gangers, dan wel het mogelijk te maken dat de onderscheiding erkend wordt om gedragen te mogen worden?

Vraag 4

Bent u bekend met de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede aan de Verenigde Naties op 10 december 1988 voor vredesmissies na 1956? Is het waar dat de regering deze prijs, die ook de Nederlandse militairen die gediend hebben in de desbetreffende vredesmissies ten deel viel, formeel in ontvangst heeft genomen? Zo ja, waarom is het desondanks, en ondanks de motie Aasted-Madsen-Van Stiphout c.s.1, veteranen die gediend hebben in VN-missies tussen 1956 en 1998 niet toegestaan om een medaille te dragen ter ere van deze prijs? Bent u bereid een eigen Nederlandse medaille ter ere van de Nobelprijs in te stellen, die naast de Herinneringsmedaille VN-vredesoperaties gedragen mag worden, dan wel erkenning van particulier initiatief daartoe in Nederland mogelijk te maken?

Vraag 5

Is het waar dat in 1983 het zogenoemde «Bronzen Schild» is toegekend aan 44 Pantserinfanteriebataljon voor haar voortreffelijke wijze van opereren in Libanon, maar dat het bijbehorende insigne nooit aan desbetreffende UNIFIL-veteranen is uitgereikt? Zo ja, waarom niet? Bent u bereid alsnog tot uitreiking over te gaan?


X Noot
1

Kamerstuk 29 800 X, nr. 20.

Naar boven