Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over bouwfraude bij Rotterdamse scholen (ingezonden 20 februari 2012).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het bericht «Bouwfraude bij scholen Rotterdam veel groter»?1

Vraag 2

Vindt u het aanvaardbaar dat het bestuur van de stichting BOOR (Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam) onderzoek doet naar fraude en gesjoemel rond verbouwingen, terwijl het bestuur er mogelijk zelf bij betrokken was?

Vraag 3

Wie is bevoegd om in te grijpen bij ernstig wanbeleid van het Bestuur van BOOR? Is er een Raad van Toezicht die dit kan doen? Kan de gemeente ingrijpen of bent u daarvoor de aangewezen persoon, conform de wet «goed bestuur»?2 Kunt u de verschillende mogelijkheden toelichten?

Vraag 4

Deelt u de mening dat het beter is om dit schoolbestuur – gedurende de verschillende onderzoeken – op non-actief te zetten, vanwege de ernstige verdenkingen? Zo ja, gaat u dit doen?

Vraag 5

Hoe oordeelt u over de omvang van het gezagsbereik van dit schoolbestuur, met 140 vestigingen, 30 000 leerlingen en 4 500 medewerkers? In hoeverre is er nog binding tussen de afzonderlijke scholen en het bestuur?

Vraag 6

Gaat u zelf ook onderzoek doen naar de fraude en het gesjoemel? Hoe oordeelt u bijvoorbeeld «over de vele dienstreisjes van het bestuur»? Welke regels hanteert u omtrent de besteding van onderwijsgeld, opdat wordt voorkomen dat het wordt verspild?3

Vraag 7

Hoe gaat u dit soort wantoestanden in de toekomst voorkomen? Deelt u de mening dat schaalverkleining hierbij een rol moet spelen?


X Noot
1

de Volkskrant, 17 februari 2012.

X Noot
3

AD Rotterdam, 28 januari 2012 (p. 8).

Naar boven