Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap over bouwfraude bij Rotterdamse scholen (ingezonden 20 februari 2012).
Antwoord van minister Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)
(ontvangen 20 maart 2012).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het bericht «Bouwfraude bij scholen Rotterdam veel groter»?1
Antwoord 1
Van dit bericht heb ik kennis genomen. Ik wacht de conclusies van het nog lopende
onderzoek door het Openbaar Ministerie af.
Vraag 2
Vindt u het aanvaardbaar dat het bestuur van de stichting BOOR (Bestuur Openbaar Onderwijs
Rotterdam) onderzoek doet naar fraude en gesjoemel rond verbouwingen, terwijl het
bestuur er mogelijk zelf bij betrokken was?
Antwoord 2
Naast het onderzoek bij het Openbaar Ministerie, heeft stichting BOOR extern onderzoek
in gang gezet naar de bedrijfsvoering en naar personen en relaties binnen het bestuur.
Om belangenverstrengeling te vermijden, wordt dit onderzoek aangestuurd door een onafhankelijk
advocaten- en notariskantoor.
Vraag 3
Wie is bevoegd om in te grijpen bij ernstig wanbeleid van het Bestuur van BOOR? Is
er een Raad van Toezicht die dit kan doen? Kan de gemeente ingrijpen of bent u daarvoor
de aangewezen persoon, conform de wet «goed bestuur»?2 Kunt u de verschillende mogelijkheden toelichten?
Antwoord 3
Zoals gezegd, loopt het onderzoek door het Openbaar Ministerie nog. De conclusies
van dit onderzoek wil ik afwachten voordat ik mij uitspreek over eventueel wanbeleid.
De stichting BOOR heeft een algemeen bestuur en een college van bestuur. Het algemeen
bestuur fungeert als raad van toezicht van de stichting. Aangezien het hier om openbare
scholen gaat, benoemt de gemeenteraad de bestuursleden. Ten minste een derde gedeelte,
doch geen meerderheid van die leden, wordt benoemd op bindende voordracht van de ouders
van de leerlingen. Gezien zijn toezichthoudende taak, is het algemeen bestuur bevoegd
om in te grijpen bij ernstig wanbeleid. In die situatie kan ook de gemeenteraad ingrijpen.
In geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd
met de wet is de raad namelijk bevoegd zelf te voorzien in het bestuur van de scholen
en zo nodig de stichting te ontbinden. Als minister ten slotte ben ik bevoegd om bij
wanbeheer van een of meer bestuurders of toezichthouders een aanwijzing te geven.
In ernstige gevallen kan ik een schoolbestuur opdracht geven één of meer bestuurders
of toezichthouders te vervangen
Vraag 4
Deelt u de mening dat het beter is om dit schoolbestuur – gedurende de verschillende
onderzoeken – op non-actief te zetten, vanwege de ernstige verdenkingen? Zo ja, gaat
u dit doen?
Antwoord 4
Zie mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Hoe oordeelt u over de omvang van het gezagsbereik van dit schoolbestuur, met 140
vestigingen, 30 000 leerlingen en 4500 medewerkers? In hoeverre is er nog binding
tussen de afzonderlijke scholen en het bestuur?
Antwoord 5
Over de menselijke maat in relatie tot de omvang van de besturen en vestigingen kan
geen algemene uitspraak worden gedaan. De mate waarin de menselijke maat op scholen
geborgd is, hangt niet direct samen met de omvang van het bestuur. In de praktijk
blijkt dat het ook voor grootschalige (bestuurlijke) verbanden goed mogelijk is het
onderwijs relatief kleinschalig te organiseren.
Vraag 6
Gaat u zelf ook onderzoek doen naar de fraude en het gesjoemel? Hoe oordeelt u bijvoorbeeld
«over de vele dienstreisjes van het bestuur»? Welke regels hanteert u omtrent de besteding
van onderwijsgeld, opdat wordt voorkomen dat het wordt verspild?3
Antwoord 6
Zie mijn antwoord op vraag 3. Verder is het mijn taak om ervoor te zorgen dat de rijksbekostiging
(het geld van de belastingbetaler) wordt ingezet in overeenstemming met de wettelijke
voorschriften. Ondoelmatig en/of onrechtmatig bestede middelen zullen worden teruggevorderd.
Vraag 7
Hoe gaat u dit soort wantoestanden in de toekomst voorkomen? Deelt u de mening dat
schaalverkleining hierbij een rol moet spelen?
Antwoord 7
Zie mijn antwoord op vraag 5 en 6.
X Noot
1 de Volkskrant, 17 februari 2012.
X Noot
3AD Rotterdam, 28 januari 2012 (p. 8).