Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Van Klaveren (PVV), Van der Staaij (SGP) en Sterk (CDA) aan de ministers van Veiligheid en Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Immigratie, Integratie en Asiel over de komst van een extremistische imam naar Nederland (ingezonden 17 februari 2012).

Vraag 1

Hoe moet het antwoord dat u de gewraakte, ook tot geweld oproepende, uitlatingen van de heer Al Haddad verwerpelijk vindt, nader worden geduid in juridische zin? Kwalificeert u deze uitlatingen als zijnde in strijd met de openbare orde, als bedoeld in de Vreemdelingenwet? Deelt u de mening dat deze uitspraken in omstandigheden ook een overtreding van de strafwet kunnen inhouden?1

Vraag 2

Kunt u nader toelichten waarom u ondanks uw bevestigende antwoord op de vraag of de uitlatingen verwerpelijk zijn, desondanks niet van mening bent dat er voldoende reden is de toegang van de heer Al Haddad tot Nederland te weigeren?

Vraag 3

Op welke gronden heeft u aanleiding gezien om in eerdere, min of meer vergelijkbare gevallen, de toegang wel te weigeren?

Vraag 4

Hebt u zich ervan gewist hoe Groot-Brittannië de uitspraken van de heer Al-Haddad kwalificeert? Zo ja, wat is daarop het antwoord?

Vraag 5

Kunt u de Kamer nader informeren over het beleid om personen tegen wie bedenkingen bestaan om redenen van openbare orde en/of de nationale veiligheid al dan niet tot Nederland toegang te verschaffen? Hoe vindt de besluitvorming en afweging op dit punt precies plaats, mede tegen de achtergrond van de uitvoering van de motie-Van der Staaij2 en tegen de achtergrond van de doelstelling om de verspreiding van extremisme en radicalisme tegen te gaan?


X Noot
1

2012D06807.

X Noot
2

Kamerstuk 27 925, nr. 229.

Naar boven