Vragen van de leden Pechtold en Hachchi (beiden D66) aan de minister van Buitenlandse Zaken over uitspraken van Human Rights Watch over het Nederlandse mensenrechtenbeleid (ingezonden 30 januari 2012).

Vraag 1

Wat is uw reactie op de volgende uitspraak van Lotte Leicht («European Union advocacy director and director of Human Rights Watch's Brussels Office») tijdens de presentatie van het Human Rights Watch World Report 2012 in de Tweede Kamer op 25 januari 2011: «The Netherlands are known as country that, for many years, stood for human rights, always and everywhere. We do feel there is change. The Netherlands seem to be no longer in the group of enlightened European countries, but is now part of a small group of countries who flip-flop on human rights matters»?

Vraag 2

Wat is uw reactie op haar uitspraak dat «the Dutch position is undermined if you say human rights are important, but look away when it concerns countries that you consider good friends, like Israel»?

Vraag 3

Deelt u de mening dat de uitspraken van deze vertegenwoordiger van Human Rights Watch op gespannen voet staat met de motie-Hachchi/Peters1, waarin de regering wordt verzocht in haar mensenrechtenbeleid niet alleen aandacht te vestigen op de zwaarste en meest in het oog springende overtreders van mensenrechten, maar ook bevriende landen wanneer het nodig is te bekritiseren?

Vraag 4

Klopt het dat u geen voorstander bent van de benoeming van een algemene Speciale Vertegenwoordiger voor Mensenrechten in de Europese Unie? Zo ja, kunt u dit standpunt motiveren? Welke EU-lidstaten zijn wel voorstander van een dergelijke Vertegenwoordiger?


X Noot
1

Kamerstuk, 32 735 nr. 21.

Naar boven