Vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel over het bericht dat een kind in het buitenland bijna nooit naar een ouder mag reizen die al een verblijfsvergunning heeft (ingezonden 23 januari 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht van Defence for children over de gevolgen van het verscherpte beleid voor kinderen in het buitenland die zich met een in Nederland toegelaten vluchtelingouder willen herenigen?1 Zo ja, wat was uw eerste reactie?

Vraag 2

Wat is uw oordeel over het feit dat bijna ieder kind dat z’n ouder(s) (die reeds een vergunning heeft/hebben) wil nareizen naar Nederland is afgewezen in de eerste helft van 2011? Hoe verhoudt het Nederlandse beleid voor nareizende kinderen zich ten opzichte van de EU-richtlijn inzake gezinshereniging?

Vraag 3

Deelt u de mening dat het strenge beleid voor deze groep kinderen niet past bij het uitgangspunt dat het gezin de hoeksteen is van de samenleving? Zo ja, bent u van plan het huidige beleid daarop aan te passen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Deelt u voorts de mening dat de bewijslast voor kinderen om de band met de ouders te bewijzen te streng is geworden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid de bewijslast te versoepelen en hen met spoed en voorrang te behandelen?

Vraag 5

Deelt u de mening dat de huidige hoorpraktijk – die soms uren achter elkaar duurt, waarbij vaak meerdere tolken vertalen, die niet is afgestemd op leeftijd- en ontwikkelingsniveau en waarbij geen rekening wordt gehouden met trauma’s – in strijd is met artikel 12 van het Kinderrechtenverdrag en de aanbevelingen van het VN-Kinderrechtencomité? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke verbeteringen gaat u doorvoeren?


X Noot
1

Persbericht 5 januari 2012.

Naar boven