Vragen van het lid
Kooiman
(SP) aan de staatssecretarissen van Volksgezondheid Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie over het bericht dat forensisch-medisch
onderzoek belangrijk is bij de aanpak van kindermishandeling (ingezonden 25 november 2011).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de TV-uitzending over «Hulp mishandelde kinderen schiet tekort?»1
Vraag 2
Wat is uw reactie op het bericht dat de Forensische Polikliniek Kindermishandeling van de Van der Hoeven Stichting in Utrecht
vreest dat zij deuren moet sluiten door de onverwachts grote toestroom van mogelijke slachtoffertjes? Wat gaat u doen om te
voorkomen dat de Polikliniek, wegens succes, moet sluiten?
Vraag 3
Is het zeker dat de Forensische Polikliniek Kindermishandeling door het ministerie van Veiligheid en Justitie een bedrag van
€ 500 000 is toegezegd voor 2012? Is dit geld structureel? Zo nee, waarom niet?2
Vraag 4
Klopt het dat de toegezegde € 500 000 door het ministerie van Veiligheid en Justitie voor forensisch onderzoek niet enkel
bestemd is voor de Forensische Polikliniek Kindermishandeling, maar dat ook andere instituten er gebruik van kunnen maken,
zoals TMFI en Verilabs? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 5
Klopt het dat met de toezegging van € 500 000 door het ministerie van Veiligheid en Justitie alleen wordt gebruikt voor aanvragen
door Openbaar Ministerie (OM), rechters en politie in het kader van strafrecht en dus niet voor de aanvragen van jeugdzorg,
kinderopvang, (huis-)artsen enz., die de polikliniek kindermishandeling ook behandelt? Hoe gaat u ervoor zorgen dat die aanvragen
gefinancierd worden vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
Vraag 6
Bent u ervan op de hoogte dat volgens de prognoses van de Forensische Polikliniek Kindermishandeling de vraag naar onderzoek
voor 60% uit de zorghoek komt en 40% van de vraag vanuit justitie en politie? Hoe gaat u ervoor zorgen dat de Forensische
Polikliniek Kindermishandeling de groeiende vraag naar forensisch onderzoek in 2012 en de jaren daarna aan kan?
Vraag 7
Bent u bereid ervoor te zorgen dat de Forensische Polikliniek Kindermishandeling een structurele financiering krijgt om kindermishandeling
te voorkomen, op te sporen en aan te pakken? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Bent u voornemens om de forensisch arts pediatrie een vast onderdeel te laten uitmaken van de multidisciplinaire aanpak kindermishandeling?
Zo ja, op welke manier gaat u hiervoor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Onderschrijft u de conclusie in het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid dat professionals te weinig gebruik maken
van forensisch-medische kennis, dat deze gespecialiseerde kennis in de praktijk onvoldoende beschikbaar is en dat professionals
hierdoor soms een kans om letsel tijdig als indicatie van mogelijke onveiligheid te onderkennen? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
hoe gaat u dit verbeteren?3
Vraag 10
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat bij huis- en jeugdartsen de forensisch-medisch kennis wordt vergroot en dat zij forensisch-medische
hulp van specialisten kunnen inschakelen wanneer dat nodig is?
Vraag 11
Hoe gaat u de aangenomen moties Kooiman c.s., waar gevraagd wordt om ervoor te zorgen dat de drempel om forensisch onderzoek
naar kindermishandeling te laten verrichten verlaagd wordt en ervoor te zorgen dat degenen die een specialistisch forensisch
onderzoek kunnen aanvragen ook weten waar zij moeten zijn en hoe zij dit kunnen aanvragen, uitvoeren?4 en 5
Vraag 12
Bent u bereid deze vragen voor het algemeen overleg over kindermishandeling, dat nu gepland staat op 15 december 2011, te
beantwoorden?
X Noot
1 Bron: http://www.eenvandaag.nl/gezondheid/39178/_hulp_mishandelde_kinderen_schiet_tekort_
X Noot
2 Stenografisch verslag Vragenuurtje 15-11-11, vragen van het lid Kooiman: 2011D56088.
X Noot
3 Bron: rapport Onderzoeksraad voor de Veiligheid «Over de fysieke veiligheid van het jonge kind», januari 2011.
X Noot
4Motie-Kooiman c.s. over verlagen van de drempel voor forensisch onderzoek 31 015, nr. 60.
X Noot
5 Motie-Kooiman c.s. over aanvragen van specialistisch forensisch onderzoek 31 015, nr. 61.