Vragen van het lid Recourt (PvdA) aan de minister-president, minister van Algemene Zaken, over de belastingvrijstellingen voor leden van het koninklijk huis (ingezonden 4 oktober 2011).

Vraag 1

Kent u het bericht «Koningshuis en kapitaal» over onder andere de belastingvrijstelling voor leden van het Koninklijk Huis?1

Vraag 2

Waarom staat in de Grondwet (artikel 40) dat de Koning of zijn vermoedelijke opvolger vrij van successierechten kunnen erven? Welke overwegingen leidden de wetgever destijds bij die bepaling?

Vraag 3

Op grond van welke concrete criteria wordt bepaald of vermogensbestanddelen van leden van het koninklijk huis «dienstbaar zijn aan de uitoefening van de functie» en derhalve niet meegenomen worden bij de berekening van de rendementsgrondslag voor de vermogensrendementsheffing?

Vraag 4

Wie bepaalt of vermogensbestanddelen van leden van het koninklijk huis dienstbaar zijn aan de uitoefening van de functie en derhalve niet meegenomen worden bij de berekening van de rendementsgrondslag voor de vermogensrendementsheffing?

Vraag 5

Kunt u deze vragen beantwoorden voor de plenaire behandeling van de begroting van de Koning?


X Noot
1

Volkskrant, 5 september 2011.

Naar boven