Vragen van de leden Arib en Timmermans (beiden PvdA) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Zaken over het bericht dat een Nederlandse vrouw onder onmenselijke gevangenisomstandigheden in detentie verblijft in Marokko (ingezonden 20 juli 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat een Nederlandse vrouw onder onmenselijke omstandigheden in detentie verblijft in Marokko?1

Vraag 2

Hoe actief stellen de Nederlandse autoriteiten zich op bij de uitvoering van het verdrag tussen Nederland en Marokko waarin is geregeld dat Nederlanders die in Marokko zijn veroordeeld tot gevangenisstraf onder bepaalde voorwaarden hun straf in Nederland mogen uitzitten?

Vraag 3

Welke rol heeft de Nederlandse ambassade in Marokko bij de uitvoering van het WOTS-verdrag en wat mogen Nederlandse gedetineerden precies verwachten?

Vraag 4

Hebben de Nederlandse autoriteiten zich voldoende ingespannen voor de situatie van de Nederlandse vrouw die ernstig ziek is en al maanden wordt gescheiden van haar vier kinderen?

Vraag 5

Deelt u de mening dat de Nederlandse vrouw recht heeft op de medische behandelingen die zij nodig heeft? Zo ja, welke middelen staan u ter beschikking om haar die passende medische hulp te geven? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Bent u bereid actief contact te zoeken met de Marokkaanse autoriteiten en te bewerkstelligen dat de zieke vrouw in kwestie haar straf verder in Nederland mag uitzitten? Zo ja, kunt u de Kamer informeren over uw inspanningen ter zake? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Hoeveel Nederlanders zitten momenteel hun straf uit in Marokkaanse gevangenissen?


X Noot
1

Farida Azoum, gedetineerde nr. 2316, Hasani Ziekenhuis Nador.

Naar boven