Vragen van het lid Dikkers (PvdA) aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over berichten dat de vrouwenopvang in Afghanistan in gevaar is (ingezonden 17 februari 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het plan van de Afghaanse regering om het beheer van de blijf-van-mijn-lijfhuizen over te nemen van non-gouvernementele organisaties?1

Vraag 2

Heeft u kennisgenomen van de zorgen van onder meer Human Rights Watch (HWR) dat vrouwen in Afghanistan door de maatregel een groter risico zullen lopen? Deelt u deze mening? Zo nee, waarom niet? Zo ja, gaat u met de Afghaanse regering in gesprek over deze maatregel?

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de uitspraken van HRW dat de maatregel past in een trend van «Afghanisering», en dat de regering van president Hamid Karzai «steeds meer gedomineerd wordt door ultraconservatieven die vijandig staan ten opzichte van zelfs maar het idee van schuilplaatsen, aangezien deze aan vrouwen een bepaalde mate van autonomie bieden» ten opzichte van echtgenoten en familieleden die hen slecht behandelen? Deelt u deze mening? Zo ja, heeft dit gevolgen voor de samenwerking met de Afghaanse regering? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Welke ngo’s beheren op dit moment de elf blijf-van-mijn-lijfhuizen in Afghanistan? Ontvangen deze ngo’s Nederlandse of Europese ontwikkelingsgelden, en zo ja hoeveel?

Hoeveel vrouwen worden opgevangen in deze huizen? Zijn de vrouwen er veilig? Als u de blijf-van-mijn-lijfhuizen op dit moment (direct of via ngo’s) steunt, blijft u dit dan ook doen als de huizen door de Afghaanse regering worden overgenomen? Bent u bereid de ngo’s extra te ondersteunen als de continuïteit van hun werk in gevaar is?


XNoot
1

De Telegraaf, «Vrouwenopvang in Afghanistan in gevaar», 15 februari 2011.

Naar boven