Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) Van Bommel (SP) en Ormel (CDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over een aanslag op koptische christenen in Egypte (ingezonden 8 februari 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Opnieuw bloedbad onder Egyptische kopten» van 4 februari?1

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat de daders van de elf vermoorde Koptische christenen bekend zijn bij de lokale autoriteiten maar dat er desondanks geen actie is ondernomen om de daders te arresteren dan wel te berechten? Deelt u de analyse dat dit tekenend is voor de behandeling van de Koptische christenen in Egypte?

Vraag 3

Deelt u de zorgen van de Koptische christenen over de invloedrijke positie van de Moslim-broederschap in de huidige volksopstand en in een eventuele toekomstige regering?

Vraag 4

Deelt u de analyse dat onder de invloed van de Moslim-broederschap het geweld en de discriminatie jegens Koptische christenen alleen maar zal toenemen?

Vraag 5

Bent u bereid om bij de Egyptische ambassadeur uw afschuw over deze brute moord uit te spreken en tevens aan te dringen op een spoedige berechting van de koelbloedige moordenaars? Bent u tevens bereid om in EU-verband steun te verwerven voor het standpunt dat de rol van de Moslim-broederschap in de Egyptische volksopstand zorgelijk is vanuit het perspectief van universele mensenrechten en godsdienstvrijheid in het bijzonder en dat er eisen aan deelname van de Moslim-broederschap aan de verkiezingen gesteld zouden moeten worden, zodat de mensenrechten en de rechten van minderheden gerespecteerd zullen worden door de Moslim-broederschap?


XNoot
1

Reformatorisch Dagblad, «Opnieuw bloedbad onder Egyptische kopten», 4 februari 2011.

Naar boven