Vragen van de leden Heijnen en Recourt (beiden PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over een alarmerende stijging van identiteitsfraude (ingezonden 14 januari 2011).

Vraag 1

Kent u het bericht «Alarmerende stijging van identiteitsfraude»?1

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de stelling van deskundigen dat identiteitsfraude in Nederland een steeds grotere vlucht neemt?

Vraag 3

Is het waar dat identiteitsfraude als vorm van oplichting niet apart door de politie wordt geregistreerd? Zo ja, waarom niet? Is het waar dat u hierdoor geen zicht heeft op de totale omvang van het probleem? Welke maatregelen overweegt u om een completer beeld te krijgen van de problematiek?

Vraag 4

Wat is uw reactie op de stelling dat identiteitsfraude in Nederland een grote vlucht neemt omdat het eenvoudig is voor criminelen om persoonsgegeven te bemachtigen uit databanken en dat uw ministerie van Veiligheid en Justitie hier nauwelijks aandacht voor heeft en laks is in het optreden hiertegen?

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de conclusie uit het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid dat veel mensen zich onvoldoende bewust zijn wat er met gegevens gebeurt of kan gebeuren die zij online aanleveren voor bijvoorbeeld het elektronisch patiëntendossier of online winkels? Bent u bereid maatregelen te treffen om bekendheid hiermee te vergroten? Zo ja, welke?

Vraag 6

Welke wettelijk vastgelegde mogelijkheden heeft de politie momenteel om op te treden tegen identiteitsfraude? Heeft de politie voldoende kennis en mensen in huis om in dit opzicht effectief te zijn?

Vraag 7

Wat vindt u van de suggestie om in het Wetboek van Strafrecht een artikel op te nemen die de politie de mogelijkheid geeft sneller op te treden? Bent u bereid om deze aanbeveling op te volgen? Zo nee, waarom niet?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Gesthuizen (SP), ingezonden 13 januari 2011 (vraagnummer 2011Z00501).


XNoot
1

Algemeen Dagblad, 12 januari 2011.

Naar boven