Vragen van de leden Heijnen en Recourt (beiden PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over een alarmerende stijging van identiteitsfraude (ingezonden 14 januari 2011).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 21 februari 2011) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1320. 

Vraag 1

Kent u het bericht «Alarmerende stijging van identiteitsfraude»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de stelling van deskundigen dat identiteitsfraude in Nederland een steeds grotere vlucht neemt?

Antwoord 2

Ik verwijs naar het antwoord op vragen 1 en 2 van het lid Gesthuizen van uw Kamer (2011Z00473, ingezonden 13 januari 2011).

Vraag 3

Is het waar dat identiteitsfraude als vorm van oplichting niet apart door de politie wordt geregistreerd? Zo ja, waarom niet? Is het waar dat u hierdoor geen zicht heeft op de totale omvang van het probleem? Welke maatregelen overweegt u om een completer beeld te krijgen van de problematiek?

Antwoord 3

Ik verwijs naar het antwoord op vragen 1, 2 en 4 van het lid Gesthuizen van uw Kamer (2011Z00473, ingezonden 13 januari 2011) en naar het antwoord op vraag 7.

Vraag 4

Wat is uw reactie op de stelling dat identiteitsfraude in Nederland een grote vlucht neemt omdat het eenvoudig is voor criminelen om persoonsgegeven te bemachtigen uit databanken en dat uw ministerie van Veiligheid en Justitie hier nauwelijks aandacht voor heeft en laks is in het optreden hiertegen?

Antwoord 4

De stelling dat het in Nederland in zijn algemeenheid eenvoudig is voor criminelen om persoonsgegevens te bemachtigen uit databanken wordt niet door de mij beschikbare informatie ondersteund. Meer in het bijzonder is de veronderstelling onjuist dat overheidsdatabanken met persoonsgegevens eenvoudig te kraken zouden zijn omdat de overheid weinig aandacht aan beveiliging besteedt. Dat het relatief eenvoudig is om over personen via min of meer openbare bronnen zoals sociale netwerksites gegevens te verzamelen, is algemeen bekend. Het is ook bekend dat daarvan misbruik wordt gemaakt.

Voor databanken van de overheid en het bedrijfsleven waarin persoonsgegevens worden verwerkt gelden de regels en verplichtingen uit de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP). De WBP verplicht de verantwoordelijken tot het treffen van technische en organisatorische maatregelen om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies, inbraak of onrechtmatige verwerking. Voor de rijksoverheid geldt daarnaast het Voorschrift informatiebeveiliging, dat de verantwoordelijken verplicht een risicoafweging te maken en op basis daarvan gepaste maatregelen te nemen. GOVCERT.NL adviseert de overheid hierbij en brengt rapporten en handleidingen uit, zoals het Raamwerk beveiliging webapplicaties.

Verder verwijs ik naar het antwoord op 2 sets vragen van het lid Gesthuizen van uw Kamer (2011Z00473, ingezonden 13 januari 2011 en Kamerstukken II, 2010–2011, Aanhangsel Handelingen, nr. 165).

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de conclusie uit het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid dat veel mensen zich onvoldoende bewust zijn wat er met gegevens gebeurt of kan gebeuren die zij online aanleveren voor bijvoorbeeld het elektronisch patiëntendossier of online winkels? Bent u bereid maatregelen te treffen om bekendheid hiermee te vergroten? Zo ja, welke?

Antwoord 5

Nu het betreffende rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid nog niet is gepubliceerd, kan ik niet op de precieze inhoud daarvan vooruitlopen. De conclusie dat veel mensen niet weten wat identiteitsfraude is, is niet nieuw (ik verwijs naar een onderzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit 2010, www.rijksoverheid.nl/nieuws/2010/06/22/nederlanders-weten-weinig-over-id-fraude.html). Iedereen heeft een eigen verantwoordelijkheid om zich op de hoogte te stellen van de risico’s die verbonden zijn aan het verstrekken van persoonsgegevens en om de preventieve maatregelen te nemen die binnen zijn of haar invloedssfeer liggen. De overheid ziet het tot zijn taak dit onder de aandacht te brengen en concrete tips te geven, bijvoorbeeld met behulp van de website www.nederlandveilig.nl en publiekscampagnes in 2009 en 2010. Ook het bedrijfsleven doet dit met bijvoorbeeld de website www.veiligbankieren.nl. Verder geeft het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude voorlichting over identiteitsfraude en het voorkomen daarvan. Er bestaat voor mij geen aanleiding voor het nemen van aanvullende maatregelen.

Vraag 6

Welke wettelijk vastgelegde mogelijkheden heeft de politie momenteel om op te treden tegen identiteitsfraude? Heeft de politie voldoende kennis en mensen in huis om in dit opzicht effectief te zijn?

Antwoord 6

Ik verwijs naar het antwoord op vragen 3 en 4 van het lid Gesthuizen van uw Kamer (2011Z00473, ingezonden 13 januari 2011). De uitvoering van deze taak vindt plaats binnen de bestaande, beschikbare politiecapaciteit, waarbij altijd prioriteitsafwegingen worden gemaakt.

Vraag 7

Wat vindt u van de suggestie om in het Wetboek van Strafrecht een artikel op te nemen die de politie de mogelijkheid geeft sneller op te treden? Bent u bereid om deze aanbeveling op te volgen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Gezien het antwoord op vragen 3 en 4 van het lid Gesthuizen van uw Kamer (2011Z00473, ingezonden 13 januari 2011) acht ik het apart strafbaar stellen van identiteitsfraude vooralsnog niet nodig.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Gesthuizen (SP), ingezonden 13 januari 2011 (vraagnummer 2011Z00501).


X Noot
1

Algemeen Dagblad, 12 januari 2011.

Naar boven