Vragen van de leden Jadnanansing en Van Dekken (beiden PvdA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de maatschappelijke kosten en effecten van de wetgeving tegen langstudeerders (ingezonden 16 december 2010).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel van een decaan van de TU Delft over de gevolgen van de strafmaatregel tegen langstudeerders en de beperkte maatschappelijke kosten die hun verlengde studie met zich meebrengt?1

Vraag 2

Hoe kijkt u aan tegen deze breder in de hoger onderwijswereld levende opvattingen en inzichten omtrent de negatieve maatschappelijke gevolgen van de wetgeving tegen langstudeerders die u in voorbereiding heeft?

Vraag 3

Deelt u de beschreven opvatting dat de kosten van een student met studievertraging vooral bij de student en zijn ouders liggen en dat de maatschappelijke kosten erg meevallen? Zo, nee kunt u informatie verstrekken waarin u een beeld van de maatschappelijke kosten schetst? Zo ja, deelt u de mening dat het noodzakelijk is dat u studenten en ouders op korte termijn informeert over de reikwijdte van de door u gewenste wetgeving tegen langstudeerders en mensen niet langer in onzekerheid houdt?

Vraag 4

Deelt u tevens de mening dat het, gezien de financiële gevolgen voor studenten en ouders, noodzakelijk is om ook nadrukkelijk rekening te houden met bijzondere omstandigheden bij studenten, zoals ernstige ziekte of een handicap waardoor vertraging optreedt?

Vraag 5

Bent u voornemens in de aanstaande wetgeving uitzonderingen mogelijk te maken voor bijvoorbeeld studenten met een ernstige ziekte of handicap, gezien de maatschappelijke gevolgen voor dit soort kwetsbare studenten als u deze groep niet ontziet? Zo nee, waarom niet?


XNoot
1

http://www.lr.tudelft.nl/live/pagina.jsp?id=dfdc21dd-cb49–490a-a7dd-d8aedaa8c66d&lang=nl

Naar boven