Vragen van het lid Jansen (SP) aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over thermische verwerking van asbest (ingezonden 7 december 2010).

Vraag 1

Is naar uw mening thermische verwerking van asbest te prefereren boven storten, met behoud van een zekere mate risico's voor de toekomst? Zo nee, waarom niet en hoe past uw opvatting in het kader van de «ladder van Lansink» om te streven naar een zo hoogwaardig mogelijke manier van verwerking van afval? Zo ja, welke stappen heeft u ondernomen om deze technische innovatie in Nederland te stimuleren en te ondersteunen bij toegang tot de markt?

Vraag 2

Is het waar dat u (of uw voorganger) de bereidheid om de standaard voor de verwerking van asbestafval aan te scherpen gekoppeld heeft aan de beschikbaarheid van voldoende thermische verwerkingscapaciteit? Zo ja, wat verstaat u onder voldoende verwerkingscapaciteit? Ziet u een oplossing voor de kip-ei situatie van ontwikkelaars van thermische verwerkingscapaciteit, die hun project slechts gefinancierd kunnen krijgen als er meer zekerheid bestaat over de aanscherping van de verwerkingsstandaard na het beschikbaar komen van hun installatie?

Naar boven