Vragen van het lid Jansen (SP) aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over thermische verwerking van asbest (ingezonden 7 december 2010).

Antwoord van staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 24 januari 2011).

Vraag 1

Is naar uw mening thermische verwerking van asbest te prefereren boven storten, met behoud van een zekere mate risico's voor de toekomst? Zo nee, waarom niet en hoe past uw opvatting in het kader van de «ladder van Lansink» om te streven naar een zo hoogwaardig mogelijke manier van verwerking van afval? Zo ja, welke stappen heeft u ondernomen om deze technische innovatie in Nederland te stimuleren en te ondersteunen bij toegang tot de markt?

Antwoord 1

De minimum standaard in het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) 2009–2021 voor verwerking van asbest is storten, omdat er momenteel nog geen andere methode voor verwerking van asbest is.

Ik sluit mij aan bij mijn ambtsvoorgangers die steeds hebben aangegeven welwillend te staan tegenover de thermische verwerking ofwel denaturatie van asbest (zie onder andere minister Cramer in het AO van 18 februari 2010, TK 25 834, nr. 52).

De denaturatie-installatie staat al een aantal jaren op de Milieulijst voor fiscale stimulering van milieu-investeringen met de Milieu InvesteringsAftrek (MIA) en de Vrije afschrijving Milieu-investeringen (Vamil). Verder valt sinds vorig jaar een deel van het asbestafval onder de hoge stortbelasting, waardoor een denaturatie-installatie eerder rendabel te maken is. Het bedrijfsleven moet echter zelf de afweging maken en daadwerkelijk overgaan tot de bouw van een installatie. Momenteel loopt een initiatief in Zwolle, waarvoor een vergunning- en MER-procedure wordt doorlopen.

Vraag 2

Is het waar dat u (of uw voorganger) de bereidheid om de standaard voor de verwerking van asbestafval aan te scherpen gekoppeld heeft aan de beschikbaarheid van voldoende thermische verwerkingscapaciteit? Zo ja, wat verstaat u onder voldoende verwerkingscapaciteit? Ziet u een oplossing voor de kip-ei situatie van ontwikkelaars van thermische verwerkingscapaciteit, die hun project slechts gefinancierd kunnen krijgen als er meer zekerheid bestaat over de aanscherping van de verwerkingsstandaard na het beschikbaar komen van hun installatie?

Antwoord 2

Het klopt dat in het LAP in paragraaf 21.2 de voorwaarden zijn opgenomen waaraan moet worden voldaan alvorens een stortverbod wordt ingesteld voor onbrandbare en niet-herbruikbare afvalstoffen waarvoor een verwerkingstechniek anders dan storten beschikbaar komt. Zie ook het antwoord op vraag 1.

Naar boven