Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de wijziging van de Faillissementswet (ingezonden 19 november 2010).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het artikel «Nieuwe insolventiewet kan bedrijven redden»?

Wat is uw reactie op de daarin geuite kritiek dat het ontwerp van de nieuwe insolventiewet, waarmee de faillissementswet wordt gemoderniseerd, al bijna twee jaar vrijwel onaangeroerd bij Justitie ligt?1

Vraag 2

Deelt u de in het artikel geuite mening dat het wetsontwerp een betere regeling biedt, waarbij een onderneming meer kans krijgt een doorstart te maken in plaats van failliet te gaan en waarbij de restanten van een bedrijf (de boedel) eerlijker over de schuldeisers kunnen worden verdeeld?

Vraag 3

Bent u ook van oordeel dat met deze nieuwe insolventiewet een aantal bedrijven, dat nu failliet gaat, gered zou kunnen worden? Hoeveel faillissementen van bedrijven zouden naar schatting kunnen worden voorkomen met deze nieuwe insolventiewet?

Vraag 4

Deelt u de mening dat het van groot belang is dat de curator niet langer (slechts) uit de boedel wordt betaald, omdat er vaak sprake is van een nagenoeg lege boedel waardoor faillissementsfraude niet of nauwelijks kan worden aangepakt? Hoe gaat u ervoor zorgen dat tenminste dit aspect van dit wetsontwerp zo spoedig mogelijk tot wet wordt verheven?

Vraag 5

Hoe kan het dat een wetsvoorstel zo lang op zich laat wachten? Wat zijn hiervoor de redenen?

Vraag 6

Wat zijn uw plannen met deze wijzigingen van de Faillissementswet? Op welke termijn kan de Kamer het wetsvoorstel verwachten?


XNoot
1

Staatscourant, nummer 45–2010, pagina 2.

Naar boven