Vragen van de leden Spekman (PvdA) en Voordewind (ChristenUnie) aan de minister voor Immigratie en Asiel over de notitie van Amnesty International over vreemdelingenbewaring (ingezonden 9 november 2010).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het rapport van Amnesty International «Vreemdelingendetentie: in strijd met mensenrechten» van 5 november 2010?

Vraag 2

Wat is uw reactie op de aanbevelingen die Amnesty International doet in het rapport?

Vraag 3

Kunt u toelichten waarom u vindt dat het huidige beleid omtrent vreemdelingenbewaring voldoet aan het uitgangspunt «vreemdelingenbewaring als ultimum remedium»? Kunt u uiteenzetten hoe zich dat standpunt verhoudt tot het in de praktijk ontbreken van voldoende, door Amnesty International in het rapport ook genoemde, alternatieven voor vreemdelingenbewaring, zoals bijvoorbeeld een meldplicht, onderbrenging op een betrouwbaar adres of elektronisch toezicht? Kunt u toelichten waarom met minder zware alternatieven niet hetzelfde effect zou kunnen worden bereikt?

Vraag 4

Onderschrijft u de stelling van Amnesty International in het rapport dat vreemdelingen in Nederland vrijwel standaard in vreemdelingendetentie worden genomen als aan de criteria uit artikel 6 of artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000 is voldaan, en dat mogelijke lichtere alternatieven nauwelijks worden toegepast? Kunt u dit toelichten?

Vraag 5

Deelt u de mening van Amnesty International dat op grond van mogelijkheden die moeten voortvloeien uit de Vreemdelingenwet 2000 de rechter standaard bij de beoordeling of vreemdelingenbewaring in een individueel geval (nog) aangewezen is, moet beoordelen of lichtere alternatieven voor de vreemdelingenbewaring aanwezig zijn? Zo niet, kunt u uiteenzetten waarom niet? Bent u van oordeel dat dit in de huidige praktijk voldoende gebeurt?

Vraag 6

Hoeveel vreemdelingen zijn de afgelopen vijf jaar daadwerkelijk teruggekeerd vanuit vreemdelingenbewaring, nadat die bewaring op dat moment korter dan zes maanden, langer dan zes maanden, langer dan twaalf maanden of langer dan 18 maanden had geduurd?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Schouw (D66), ingezonden 9 november 2010 (vraagnummer 2010Z16273).

Naar boven