Vragen van de leden Ormel en Çörüz (beiden CDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de ten doodveroordeling van ten Sri Lankaanse huishoudster in Saoedi-Arabië (ingezonden 1 november 2010).

Vraag 1

Is het waar dat de doodstraf in de zaak van Rizana Nafeek, waar ook op 14 september 2010 schriftelijke vragen over werden gesteld1, is bevestigd?2

Vraag 2

Kunt u aangeven welke ontwikkelingen hebben geleid tot deze uitspraak?

Vraag 3

Wat is uw oordeel over de rechtsgang die in deze zaak heeft plaatsgevonden?

Vraag 4

Is het waar dat Nafeek ten tijde van het incident minderjarig was? Zo ja, bent u bereid de Saoedische autoriteiten er op te wijzen dat uitvoering van dit vonnis in strijd is met het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, waarvan Saoedi-Arabië lid is? Bent u bereid een klacht in te dienen bij de mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties?

Vraag 5

Deelt u de mening dat de zaak tegen Rizana Nafeek symbool staat voor structurele schending van rechten van Sri Lankaanse migranten in Saoedi-Arabië?

Vraag 6

Ziet u nog mogelijkheden om uitvoering van dit vonnis te voorkomen? Zo ja, bent u bereid om deze, zowel op nationaal als internationaal niveau, ten volle te benutten?


XNoot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 218.

XNoot
2

Arab News, «Nafeek's death sentence confirmed», 25 oktober 2010.

Naar boven