Vragen van de leden Voordewind en Ortega-Martijn (beiden ChristenUnie) en Van Toorenburg (CDA) aan de ministers voor Jeugd en Gezin en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over kinderbijslag ten behoeve van ontwikkelingswerkers (ingezonden 7 september 2010).

Vraag 1

Bent u bekend met de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep over kinderbijslag ten behoeve van ontwikkelingswerkers?1

Vraag 2

Hoe verhoudt zich deze uitspraak tot het expliciet benoemen van personen die werkzaam zijn in het algemeen belang in het Besluit Export Uitkeringen en het Besluit afwijkende regels beperking export uitkeringen? Welk doel heeft het benoemen van deze categorie personen als werkers in het algemeen belang in de genoemde besluiten?

Vraag 3

Welke functie heeft artikel 7b, lid 4, sub a, van de Algemene Kinderbijslagwet in relatie tot de positie van de ontwikkelingswerker die werkzaam is bij een door de overheid erkende ontwikkelingsorganisatie, mede in het licht van de eerdergenoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep?

Vraag 4

Bent u op de hoogte van de lange procedures van soms een jaar die Nederlandse ontwikkelingswerkers bij definitieve terugkeer moeten doorlopen om aanspraak te kunnen maken op het sociaal stelsel?

Vraag 5

Deelt u de mening dat deze personen deze omslachtige procedure bespaard moet blijven, omdat zij overduidelijk hun wortels in Nederland hebben, aantoonbaar werkzaam zijn in het algemeen belang en daarom in het buitenland verbleven? Zo ja, bent u bereid de procedure bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) voor werkers in het algemeen belang te vereenvoudigen?


XNoot
1

CRvB 19 februari 2009, 08/4237-4239 AKW.

Naar boven