Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie over het opnemen van politieverhoren (ingezonden 3 augustus 2010).

Vraag 1

Op welke wijze wordt in de gaten gehouden of de per 1 september 2010 in werking tredende «Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten»1 goed werkt, en of de politiemensen en andere betrokkenen die daar in de praktijk mee moeten werken daar tevreden over zijn?

Vraag 2

Wordt geregistreerd hoeveel verhoren er auditief en audiovisueel worden opgenomen waarbij dat een verplichting was, zoals verhoren van minderjarigen onder de 16 en verhoren bij misdrijven waarop een strafbedreiging van meer dan 12 jaar staat? Wordt ook geregistreerd hoeveel verhoren er worden opgenomen waarbij dat facultatief was, bijvoorbeeld wanneer de persoon van de betrokkene of de aard van de zaak daar reden toe gaf?

Vraag 3

Bent u bekend met de signalen uit de praktijk dat naar verwachting niet vaak facultatief zal worden overgegaan tot het opnemen van verhoren, omdat het heel veel werk is die verhoren uit te werken?

Vraag 4

Is het waar dat het vaak verplicht is die verhoren alsnog letterlijk uit te werken, bijvoorbeeld wanneer de advocaat daar om vraagt? Hoe vaak gebeurt dat in de praktijk? Ziet u mogelijkheden deze werklast voor de politie te beperken, met behoud van een zorgvuldig strafproces en de rechten van de verdediging?

Vraag 5

Wat is de reden geweest om het aantal verhoren dat verplicht auditief of audiovisueel moet worden geregistreerd zo beperkt te houden? Hebben deze beperkingen te maken met een tekort aan personeel bij de politie en de bezuinigingen op de politie?

Vraag 6

Waarom worden niet veel meer verhoren verplicht opgenomen? Wat is daar op tegen? Bent u bereid de mogelijkheden te bezien meer verhoren verplicht te laten registreren?


XNoot
1

Staatscourant 2010, nr. 11885, 28 juli 2010.

Naar boven