Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie over het opnemen van politieverhoren (ingezonden 3 augustus 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 9 september 2010) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 3185.

Vraag 1

Op welke wijze wordt in de gaten gehouden of de per 1 september 2010 in werking tredende «Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten»1 goed werkt, en of de politiemensen en andere betrokkenen die daar in de praktijk mee moeten werken daar tevreden over zijn?

Antwoord 1

Voor de praktijk van het verhoor en de daarbij betrokken partijen betekent de inwerkingtreding van de bedoelde aanwijzing grotendeels een formalisering van de bestaande praktijk. Ik voorzie dan ook geen moeilijkheden rondom de inwerkingtreding. Twee jaar na de inwerkintreding van de aanwijzing zal een evaluatie plaatsvinden (zie verder mijn antwoord op de vragen 5 en 6).

Vraag 2

Wordt geregistreerd hoeveel verhoren er auditief en audiovisueel worden opgenomen waarbij dat een verplichting was, zoals verhoren van minderjarigen onder de 16 en verhoren bij misdrijven waarop een strafbedreiging van meer dan 12 jaar staat? Wordt ook geregistreerd hoeveel verhoren er worden opgenomen waarbij dat facultatief was, bijvoorbeeld wanneer de persoon van de betrokkene of de aard van de zaak daar reden toe gaf?

Antwoord 2

In het proces-verbaal worden per afzonderlijke zaak alle gegevens geregistreerd die moeten worden geregistreerd, waaronder de door u genoemde punten. De laatste hand wordt gelegd aan een systeem voor een centrale vastlegging van de geregistreerde verhoren. Na invoering van dat systeem zal inzicht kunnen worden verschaft in de door u gevraagde aantallen.

Vraag 3 en 4

Bent u bekend met de signalen uit de praktijk dat naar verwachting niet vaak facultatief zal worden overgegaan tot het opnemen van verhoren, omdat het heel veel werk is die verhoren uit te werken?

Is het waar dat het vaak verplicht is die verhoren alsnog letterlijk uit te werken, bijvoorbeeld wanneer de advocaat daar om vraagt? Hoe vaak gebeurt dat in de praktijk? Ziet u mogelijkheden deze werklast voor de politie te beperken, met behoud van een zorgvuldig strafproces en de rechten van de verdediging?

Antwoord 3 en 4

De aanwijzing vermeldt als uitgangspunt dat er geen woordelijke uitwerking van geregistreerde verhoren plaatsvindt, teneinde onnodige administratieve belasting te voorkomen. In bepaalde situaties, bijvoorbeeld op verzoek van een getuige-deskundige, kan het voorkomen dat de officier van justitie/advocaat-generaal of rechter-commissaris opdracht geeft het verhoor gedeeltelijk of geheel woordelijk uit te werken. Er zijn mij geen signalen bekend dat dit een reden zou zijn om facultatieve verhoren niet op te nemen.

Vraag 5 en 6

Wat is de reden geweest om het aantal verhoren dat verplicht auditief of audiovisueel moet worden geregistreerd zo beperkt te houden? Hebben deze beperkingen te maken met een tekort aan personeel bij de politie en de bezuinigingen op de politie?

Waarom worden niet veel meer verhoren verplicht opgenomen? Wat is daar op tegen? Bent u bereid de mogelijkheden te bezien meer verhoren verplicht te laten registreren?

Antwoord 5 en 6

De keuze om de opname van verhoren in te zetten in opsporingsonderzoeken naar misdrijven met een forse strafbedreiging is gemaakt bij de totstandkoming in 2005 van het Programma versterking opsporing en vervolging (30300 VI, nr. 32). Vervolgens heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer bij brief van 25 augustus 2006 (30 300 VI, nr. 178) geïnformeerd over het besluit om de auditieve registratie uit te breiden naar uiteindelijk alle verhoren, met uitzondering van de categorieën zaken waarin registratie geringe toegevoegde waarde zou hebben. Bij die gelegenheid is ook gemeld dat de uitbreiding gefaseerd moet plaatsvinden vanwege de budgettaire en technische gevolgen voor de uitvoeringspraktijk en omdat het op dit moment praktisch en technisch nog niet mogelijk is om alle verhoren op te nemen. Twee jaar na de inwerkingtreding van de Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten zal een evaluatie plaatsvinden. Mede op basis van de resultaten daarvan zal worden bezien voor welke andere categorieën misdrijven het auditief en audiovisueel registreren van verhoren toegevoegde waarde heeft.


XNoot
1

Staatscourant 2010, nr. 11885, 28 juli 2010.

Naar boven