Vragen van de leden Ferrier en Koopmans (beiden CDA) aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het handelen van de inburgeringsdocent (ingezonden 30 juli 2010).

Vraag 1

Kent u het artikel «Noem het maar inburgeren»?1

Vraag 2

Hoe beoordeelt u een dergelijk handelen van de inburgeringsdocent?

Vraag 3

Kunt u uiteenzetten of dit handelen voortkomt uit de (geuite) wens van mede-inburgeraars of uit de perceptie van docenten, dat andere (moslim) inburgeraars het mogelijk niet zouden accepteren samen met homosexuele inburgeraars les te krijgen?

Vraag 4

Gaat het hier, volgens uw informatie, om een uitzondering of om een houding die vaker voorkomt en kunt u de Kamer daarover informeren? Wanneer dit vaker voorkomt, welke stappen gaat u ondernemen om dit soort handelen tegen te gaan?

Vraag 5

Is het niet zo, dat immigranten zich bij het inburgeringsexamen buitenland moeten informeren over de Nederlandse samenleving door middel van het afleggen van een examen en het zien van een film («Naar Nederland»)? Zo ja, wordt in deze film niet duidelijk gemaakt dat iedereen gelijkwaardig is (man, vrouw, homosexueel, bisexueel, transgender etc.) en we in Nederland een tolerante houding hebben ten opzichte van andersgelovigen, geaardheid enzovoort? Is het dan niet zo dat inburgeraars er zelf voor hebben gekozen om in deze open samenleving in te burgeren met alle consequenties van dien, zoals in dezelfde bus of in dezelfde klas zitten met mensen die niet zo zijn als zij?

Vraag 6

Bent u het met ons eens dat wederzijds respect een belangrijke norm is in onze samenleving en dat dat ook een belangrijk onderdeel van de inburgeringscursus moet zijn?

Vraag 7

Kunt u uiteenzetten op welke manier inburgeringscursussen worden gebruikt ten behoeve van het regeringsbeleid om homosexualiteit binnen islamitische kringen bespreekbaar te maken en de acceptatie daarvan te bevorderen?


XNoot
1

Gay Krant, 29 juli 2010.

Naar boven