Vraag 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7
Kent u het artikel «Noem het maar inburgeren»?1
Hoe beoordeelt u een dergelijk handelen van de inburgeringsdocent?
Kunt u uiteenzetten of dit handelen voortkomt uit de (geuite) wens van mede-inburgeraars of uit de perceptie van docenten,
dat andere (moslim) inburgeraars het mogelijk niet zouden accepteren samen met homosexuele inburgeraars les te krijgen?
Gaat het hier, volgens uw informatie, om een uitzondering of om een houding die vaker voorkomt en kunt u de Kamer daarover
informeren? Wanneer dit vaker voorkomt, welke stappen gaat u ondernemen om dit soort handelen tegen te gaan?
Is het niet zo, dat immigranten zich bij het inburgeringsexamen buitenland moeten informeren over de Nederlandse samenleving
door middel van het afleggen van een examen en het zien van een film («Naar Nederland»)? Zo ja, wordt in deze film niet duidelijk
gemaakt dat iedereen gelijkwaardig is (man, vrouw, homosexueel, bisexueel, transgender etc.) en we in Nederland een tolerante
houding hebben ten opzichte van andersgelovigen, geaardheid enzovoort? Is het dan niet zo dat inburgeraars er zelf voor hebben
gekozen om in deze open samenleving in te burgeren met alle consequenties van dien, zoals in dezelfde bus of in dezelfde klas
zitten met mensen die niet zo zijn als zij?
Bent u het met ons eens dat wederzijds respect een belangrijke norm is in onze samenleving en dat dat ook een belangrijk onderdeel
van de inburgeringscursus moet zijn?
Kunt u uiteenzetten op welke manier inburgeringscursussen worden gebruikt ten behoeve van het regeringsbeleid om homosexualiteit
binnen islamitische kringen bespreekbaar te maken en de acceptatie daarvan te bevorderen?
Antwoord 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7
Ik beantwoord de schriftelijke vragen van de leden Ferrier en Koopmans in één antwoord.
Het is niet mogelijk gebleken om te achterhalen of de situatie zoals beschreven in de Gay Krant zich zo heeft voorgedaan.
Er zijn mij geen signalen ter ore gekomen die er op duiden dat dit soort situaties zich vaak voordoen binnen de inburgering.
Het is mij uiteraard wel bekend dat in delen van de Nederlandse samenleving verschillen van opvattingen bestaan over gewenste
omgangsvormen en tolerantie ten aanzien van homoseksualiteit en homoseksuele uitingen en gedragingen.
Zowel binnen de inburgering in het land van herkomst als tijdens de inburgering in Nederland wordt aandacht besteed aan de
onderwerpen homoseksualiteit en vrije partnerkeuze. Het inburgeringsexamen Nederland behandelt de tolerantie in Nederland
ten opzichte van seksuele geaardheid, de gewenste omgangsvormen ten opzichte van mensen die openlijk uitkomen voor hun homoseksualiteit.
De filmproductie «Groeten uit Nederland», die als aanvullend lesmateriaal in de inburgeringsklassen kan worden gebruikt, bevat
een goed voorbeeld waarin een docent het onderwerp homoseksualiteit binnen een inburgeringsklas bespreekbaar maakt. Wederzijds
respect is ook een belangrijke norm in onze samenleving en zit verweven in de verschillende thema’s van het inburgeringsexamen.
Zo behandelt het thema «Staatsinrichting en Rechtsstaat» grondwettelijke artikelen zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid
van godsdienst en gelijke behandeling/discriminatieverbod en de wijze waarop hieraan in het dagelijks handelen invulling aan gegeven kan worden.
Immigranten die het basisexamen inburgering in het buitenland dienen af te leggen, bereiden zich onder andere voor door het
bekijken van de film «Naar Nederland». Aansluitend op de inhoud van het examen, bevat de film verschillende fragmenten met
betrekking tot de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, vrije partnerkeuze en de tolerantie in Nederland ten opzichte van
onder andere religie en seksuele geaardheid. Met de film wordt beoogd migranten vóór hun komst naar Nederland te informeren
over deze thema’s, zodat zij reeds dan al bekend zijn met de gangbare normen en waarden in Nederland.
Daarnaast draagt de rijksoverheid ook bij aan het bespreekbaar maken van homoseksualiteit in etnische kringen door organisaties
te ondersteunen die zich daarvoor inzetten.