Vragen van het lid Irrgang (SP) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financien over de rol van de Stichting van de Arbeid bij de compensatieregeling voor woekerpensioenen (ingezonden 21 april 2010).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Kassa van 17 april jl.?1

Vraag 2

Heeft de Stichting van de Arbeid volgens u alleen toegezien op het proces van de totstandkoming van de regeling of zich ook bemoeid met de inhoud daarvan?

Vraag 3

Indien de Stichting van de Arbeid zich alleen met het proces heeft beziggehouden, deelt u dan de mening dat van deze regeling ten onrechte de suggestie uitgaat dat sociale partners zich verbonden hebben aan de inhoud van de regeling?

Vraag 4

Indien het voorgaande niet het geval is, waarom ontkent de Stichting van de Arbeid dit dan in de uitzending?

Vraag 5

Onderschrijft u de in de uitzending ingenomen stelling dat een gemiddeld kostenpercentage van 1% voor beleggingsfondsen gebruikelijk is? Zo ja, hoe verhoudt dat zich volgens u tot de norm van maximaal 1,5% en maximaal 9,5% van de premie-inleg?

Vraag 6

Deelt u de mening dat er een groot verschil in kosten is tussen een individuele beschikbare premieregeling en een collectieve? Zo ja, waarom komt dit dan niet tot uiting in de compensatieregeling die aansluit bij de Wabeke-norm voor individuele woekerpolissen?

Vraag 7

Is het waar dat een betere compensatieregeling niet betekent dat verzekeraars de daarvoor benodigde middelen onmiddellijk op tafel moeten leggen, maar dat deze kosten pas over vele jaren of zelfs decennia genomen moeten worden?

Vraag 8

Deelt u de mening dat de Wabeke-norm een woekernorm is?

Vraag 9

Wat vindt u van de suggestie om banksparen open te stellen voor pensioenproducten?


XNoot
1

Kassa, 17 april 2010.

Naar boven