Nadere vragen van het lid Van Rooijen (50PLUS) medegedeeld aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over het advies van de Landsadvocaat over de Wet Toekomst Pensioenen Wtp (36 067) (ingezonden 21 november 2023).

Vraag 1

In uw antwoord van 17 november 2023 op mijn vragen van 6 oktober 2023 over het advies van de Landsadvocaat ten aanzien van de Wet toekomst pensioenen (verder: Wtp)1 weigert u opnieuw om dit advies aan mij te verstrekken. Dit ondanks mijn beroep op artikel 68 van de Grondwet, waarbij u verwijst naar een zogenoemde Rijksbrede afspraak, waarover de Kamer naar uw zeggen is geïnformeerd op 29 juni 2021. Sinds wanneer gaan een (interne) kabinetsafspraak en een mededeling daarover aan de Staten-Generaal boven letter, inhoud, doel en strekking van artikel 68 van de Grondwet? Welke argumenten gelden daarvoor? Zijn die argumenten gedeeld met en getoetst door de Kamer(s)?

Vraag 2

Introduceert de regering in het verkeer met de Staten-Generaal hier het piepsyseem, dat wil zeggen dat het uitblijven van een onmiddellijke reactie zijdens (een van) beide Kamers rechtens kan worden opgevat als instemming vanwege de Staten-Generaal? Deze vraag nogmaals gesteld: ook indien het een interpretatie van de Grondwet betreft?

Vraag 3

Bent u bereid te accepteren dat deze en vorige vragen impliceren dat er kennelijk wèl bezwaar is, of zou kunnen zijn, vanuit de Staten-Generaal tegen de inhoud en strekking van uw mededeling van 29 juni 2021? Zo nee, op welke grond accepteert u dit niet?

Vraag 4

Is de regering bereid om in gesprek te gaan met (Leden van) de Staten-Generaal over inhoud en strekking van deze zogenoemde Rijksbrede afspraak? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

In hoeverre past uw voortdurende weigering om de Staten-Generaal in deze kwestie expliciet de gevraagde informatie te verstrekken in het streven van de regering naar een nieuwe bestuurscultuur?

Vraag 6

Op welk concreet onderhavige juridische procedure doelt u in dit geval, als u het heeft over procesadviezen? Noemt u het nog steeds een procesadvies Indien dit advies veeleer een verkenning bevat van mogelijke juridische strijdpunten? Bij de behandeling van de Wtp zijn in beide Kamers – en dus in openbare debatten – mogelijke juridische strijdpunten aan de orde geweest. Waarom raken deze openbare besprekingen anders aan het belang van de Staat dan het advies van de Landsadvocaat? Is het advies van de Landsadvocaat zo bijzonder dat door hem genoemde mogelijke knelpunten niet mogen worden gedeeld met de Staten-Generaal, zelfs niet vertrouwelijk?

Vraag 7

Om het advies van de Landsadvocaat niet behoeven te verstrekken doet u een beroep op de uitzondering die artikel 68 van de Grondwet kent, namelijk strijdigheid met het belang van de Staat. Kunt u met zoveel woorden uitleggen wat het Staatsbelang hier precies inhoudt? Kunt u tevens met zoveel woorden uitleggen waarom en op welke wijze het belang van de Staat hier een verhinderende factor is c.q. kan zijn, en dit zonder voor de zoveelste maal in de abstracte herhaling te vallen van «mits het verstrekken dit niet in strijd komt met het belang van de Staat»?

Vraag 8

Gaat de inhoud van het advies van de Landsadvocaat alleen over processuele aspecten, of ook over inhoudelijke aspecten? Waar de inhoud de essentie is van de wet, dient deze dan niet in al zijn facetten gedeeld te worden met de medewetgever? In het laatste geval, waarom wordt dan niet in ieder geval die inhoud met de Kamers gedeeld?

Vraag 9

Impliceert het nadrukkelijk en bij herhaling wijzen op processuele belangen teneinde informatie te onthouden aan de Staten-Generaal, terwijl er geen enkele sprake is van een onderhavig juridisch proces, dat de regering (sterke) redenen heeft om op voorhand serieus rekening te moeten houden met mogelijk bedreigende, wellicht fatale juridische toetsing van de Wtp? Op welke punten verwacht u met name processen rond de implementatie van de Wtp?

Vraag 10

Waarom en in hoeverre gaat naar uw oordeel in deze kwestie het processuele belang van de Staat boven het belang van kwalitatief goede en ordentelijke wetgeving? Waar en op welk moment is het gezamenlijk optimaal streven van wetgever en medewetgever voor kwalitatief goede en ordentelijke wetgeving strijdig met het Staatsbelang? Is het optimaal delen van inhoud en inzicht dan niet een eerste vereiste?

Vraag 11

U heeft te kennen gegeven dat het advies van de Landsadvocaat tijdens de behandeling van het wetsvoorstel steeds is meegewogen. Hoe kunnen de Kamers dat beoordelen? Hoe kan men een berekening, laat staan een uitkomst, beoordelen als men niet alle delen van de som kent?

Vraag 12

In hoeverre gaat naar uw oordeel in deze kwestie het processuele belang van de Staat boven het belang van de miljoenen bij de Wtp betrokken burgers? Waarom is openbaarheid van alle argumenten voor pensioendeelnemers en pensioengerechtigden minder relevant, juist als het om mogelijk zeer relevante, wellicht zelfs brisante informatie gaat? Kunt u sowieso momenten noemen waar de belangen van een democratische Staat strijdig zijn met die van zijn burgers?

Vraag 13

In het antwoord van 12 september 2023 op vragen van de heer Omtzigt van 9 augustus 20232 bevestigt u dat het toenmalig advies van de Landsadvocaat over invaren uit 2011 vertrouwelijk is gedeeld met enige voorlieden van FNV en VNO-NCW. In welk opzicht representeren zij het staatsbelang? In de genoemde antwoorden wijst u enkele keren op de eenmaligheid van inzien van dat advies door beide personen. In hoeverre is eenmaligheid een argument als het om het schenden van een principe gaat? Bent u, zeker gegeven dit precedent, en uit respect voor beide Kamers, bereid om de bij deze wetgeving gebleken ontbrekende informatie, zijnde het advies van de Landsadvocaat, aan de Staten-Generaal ter inzage te geven, desnoods vertrouwelijk, desnoods eenmalig?

Vraag 14

Is u bekend of de Landsadvocaat bezwaar heeft tegen enige vorm van openbaarheid van zijn advies, mede in het licht van uw Rijksbrede afspraak en mede gelet op de verruiming van de openbaarheid sindsdien? Zo ja, hoe luidt zijn standpunt? Zo neen, bent u bereid om hem te vragen naar zijn eventuele bezwaren? Heeft hij de mogelijkheid van onverhoopte openbaarheid meegewogen in zijn advies? Heeft dat tot aanpassingen geleid? Welke? Zult u de Kamer over dit alles informeren?


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen I 2023/2024, nr. 8.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2022/2023, nr. 3613.

Naar boven