CI Werkbezoek Caribisch deel Koninkrijk januari 2013

A VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK NAAR HET CARIBISCH DEEL VAN HET KONINKIJK, JANUARI 2013

Vastgesteld 26 februari 2013

Inleiding

Van 2 januari tot en met 13 januari 2013 heeft een delegatie van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties van de Eerste Kamer een bezoek gebracht aan het Caraïbisch deel van het Koninkrijk. Met dit werkbezoek, dat in beginsel eenmaal per zittingsperiode van de Kamer plaatsvindt, worden de leden van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties in de gelegenheid gesteld om zich te informeren over de situatie in het Caraïbisch deel van het Koninkrijk. Dit geldt in het bijzonder voor de leden van kleinere fracties die geen deel uitmaken van de jaarlijkse Staten-Generaaldelegatie naar het Interparlementair Koninkrijksoverleg (IPKO) in een van de Caraïbische landen. De delegatie bestond uit de voorzitter van de commissie, mevrouw Linthorst (PvdA), de vicevoorzitter van de commissie de heer Th. de Graaf (D66), de heer Swagerman (VVD), mevrouw van Bijsterveld (CDA), de heer van Dijk (PVV), mevrouw Quik-Schuijt (SP) en de heer Ganzevoort (GroenLinks). De delegatie werd begeleid door de griffier van de commissie de heer Bergman en stafmedewerker de heer Wolf.

De delegatie heeft bezoeken afgelegd aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten, autonome landen binnen het Koninkrijk, en aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caraïbisch Nederland).1 Bij de nadere invulling van het programma is ernaar gestreefd om – in overleg met de (gespreks)partners ter plaatse – de juiste balans te vinden tussen de hoeveelheid programmaonderdelen en de duur van de gesprekken, teneinde zoveel mogelijk (aanvullende) informatie te kunnen vergaren en de noodzakelijke publieke middelen voor dit bezoek kostenbewust en optimaal aan te wenden.

De delegatie is alle gesprekspartners zeer dankbaar voor de gastvrijheid en de vruchtbare gesprekken. Daarnaast wenst de delegatie de Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, de heer van der Wulp, de Rijksvertegenwoordiger voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de heer Stolte, en hun medewerkers van harte te bedanken voor de door hen geleverde inspanningen om dit werkbezoek mogelijk te maken.

De werkbezoeken aan de autonome landen waren erop gericht om – in het kader van de parlementaire diplomatie – de onderlinge banden tussen de landen in het Koninkrijk te versterken, te bezien op welke gebieden en op welke manier de landen met elkaar kunnen samenwerken, met name ten aanzien van de samenwerking tussen Caraïbisch Nederland en de autonome landen, en om de ervaringen met de nieuwe staatkundige structuur binnen het Koninkrijk te delen. De ontmoetingen van de Eerste Kamerdelegatie met de (delegaties van de) Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten kunnen tevens worden gezien in het kader van de samenwerking van volksvertegenwoordigers binnen de structuur van het Interparlementair Koninkrijksoverleg.

De delegatie had bij het bezoek aan Caraïbisch Nederland als voornaamste oogmerk zich te informeren over de ervaringen met de toepassing en uitvoering van wet- en regelgeving die van kracht is geworden met de nieuwe staatkundige structuur van het Koninkrijk. Onder meer de toegezegde legislatieve terughoudendheid, de koopkracht van de inwoners van Caraïbisch Nederland en de voorbereidingen op de evaluatie van de nieuwe structuur in 2015 waren onderwerpen waarover de delegatie graag in gesprek wilde treden. Hierbij is ervoor gekozen om, naast de gesprekken met bestuurders en volksvertegenwoordigers, ook informele ontmoetingen met (segmenten van de) bevolking te organiseren. De delegatie heeft gemeend hiervoor vooraf relatief ruim tijd te moeten reserveren in het programma.

In het navolgende verslag worden achtereenvolgens de bezoeken aan de autonome landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten en aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba behandeld.

De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Linthorst

De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Bergman

Aruba

De delegatie is na aankomst in Aruba gebrieft door de Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, de heer Van der Wulp.

De delegatie is haar werkbezoek aan Aruba vervolgens gestart met een bezoek aan het Water- en Energiebedrijf Aruba (WEB), een overheids-nv. Hierbij werden de waterzuiveringsinstallatie en de energiecentrale bezocht. Het WEB heeft ervoor gekozen om de afhankelijkheid van (dure) stookolie bij het zuiveren van water en het opwekken van energie zoveel mogelijk te verminderen. Hiertoe is bijvoorbeeld overgegaan op het zuiveren van water via de techniek van zogenaamde seawater reverse osmosis en wordt er energie opgewekt met behulp van hoogrendement recepmotoren en onder andere windmolens. Naast het streven naar duurzaamheid, blijft de betaalbaarheid voor consumenten van water en energie een belangrijk ijkpunt bij toekomstige bedrijfsbeslissingen over verdere verduurzaming van de productie.

Daaropvolgend heeft de delegatie vertrouwelijk gesproken met de Gouverneur van Aruba, de heer Refunjol, over de actuele politieke, maatschappelijke, financiële en sociaal-economische situatie van het land.

De delegatie sprak hierna in de vestiging van VNO met de plaatsvervangend korpschef en met het hoofd van de rechercheafdeling van het Korps Politie Aruba (KPA). Er werd van gedachten gewisseld over de aanpak van de criminaliteit door het KPA, over ontwikkelingen en trends in omvang en soorten criminaliteit op Aruba, over de samenwerking van het KPA met het Recherchesamenwerkingsteam (RST) en samenwerking tussen het KPA en het Korps Rotterdam-Rijnmond. Tevens werd gesproken over de samenwerking van de politionele en justitiële keten met onder andere sociale diensten en de jeugdbescherming.

Tijdens de lunch, welke werd aangeboden door de Voorzitter van de Staten van Aruba, de heer Croes, bestond voor de leden van de delegatie de mogelijkheid om op informele wijze van gedachten te wisselen met het grote aantal aanwezige Statenleden.

De delegatie heeft in de middag een gesprek gevoerd met de minister-president van Aruba, de heer Eman, en een aantal leden van de ministerraad. Onderwerpen die aan de orde kwamen, waren de Arubaanse overheidsfinanciën, de economische ontwikkeling van Aruba, de economische relaties van Aruba met andere landen binnen het Koninkrijk en met (andere) landen in de regio. De regering Eman wil Aruba vooral economisch positioneren als hub naar Zuid-Amerika. De regering-Eman ziet in deze rol van Aruba tevens een ondersteuning van het Koninkrijksidee van samenwerking en betrokkenheid van de landen op elkaar. In dat kader vestigde de minister-president ook de aandacht op de conferentie op Aruba «Europe meets the America's» van 6 tot en met 8 mei 2013. Ook werd gesproken over een aantal initiatieven van de regering op het gebied van duurzaamheid. Afsluitend werden door de minister-president en door de delegatievoorzitter korte persverklaringen afgelegd en kreeg de pers de gelegenheid vragen te stellen over dit werkbezoek.

Voorafgaand aan het gesprek met de regering reden de Eerste Kamerdelegatie en leden van de regering, onder wie de minister-president, van de cruisehaven naar het bestuurskantoor met de tram. Onlangs is hiervoor een tramspoor aangelegd, dat de cruisehaven verbindt met het centrum van Oranjestad en erop gericht is toeristen vanuit de cruiseschepen makkelijker naar het oude centrum te leiden.

De delegatie heeft in de avond de Voorzitter van de Staten van Aruba, de heer Croes, de voorzitter van de commissie CIPRES van de Staten, de heer Herdé, de Griffier van de Staten, mevrouw Bastien en de minister-president uitgenodigd voor een nadere gedachtewisseling tijdens een informeel diner.

Curaçao

Het werkbezoek aan Curaçao werd voorafgegaan door een briefing over de actuele politieke, financiële, economische en maatschappelijke situatie in Curaçao en de gebeurtenissen in het afgelopen jaar door de Vertegenwoordiger van Nederland en de Plaatsvervangend Vertegenwoordiger in Curaçao, mevrouw Grollé.

De delegatie voerde vervolgens een gesprek met de minister-president van Curaçao, de heer Hodge, en de voltallige ministerraad. Deze eerste ontmoeting tussen het onlangs beëdigde transitiekabinet en de delegatie stond onder meer in het teken van de mogelijkheden tot samenwerking tussen Curaçao en de andere landen in het Koninkrijk. Hodge onderstreepte dat zijn regering, die in beginsel een termijn van 6 maanden heeft, op korte termijn ten behoeve van Curaçao daadkrachtige besluiten moet nemen, niet alleen op financieel gebied, maar ook op sociaal en economisch gebied. Een belangrijke opdracht zal daarbij zijn het scheppen van vertrouwen, niet in de laatste plaats van investeerders. Als potentiële groeisectoren van de economie werden door de regering de financiële dienstverlening, het toerisme en de logistiek geïdentificeerd.

Daarna ontmoette de delegatie Statenvoorzitter de heer Franco en leden van de Staten van Curaçao. Tijdens het gesprek kregen de verschillende Statenleden en de delegatieleden de gelegenheid hun visie en standpunten op de samenwerking binnen het Koninkrijk te geven, deels toegespitst op het overleg in het kader van het IPKO.

Tijdens een gesprek met de waarnemend Gouverneur van Curaçao, mevrouw van der Pluijm-Vrede, werd vertrouwelijk van gedachten gewisseld over de actuele politieke, financieel-economische en maatschappelijke situatie in Curaçao.

Vervolgens heeft de delegatie het College financieel toezicht (Cft) bezocht. Aan het gesprek namen deel het Cft-lid namens Curaçao, de heer Romero, en de secretaris, de heer Van Nieuwamerongen, alsmede enkele medewerkers van het Cft. Na een korte introductie over de werkzaamheden, rol en bevoegdheden van het Cft, werd ingegaan op de stand van zaken met betrekking tot de begrotingsuitvoering 2012 en de -voorbereiding 2013 van het land Curaçao. Daarna werd gesproken over de begrotingsuitvoering en -voorbereiding van achtereenvolgens Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Aansluitend had de delegatie in het Sint Elisabeth Hospitaal (SEHOS) op Curaçao in aanwezigheid van twee Statenleden en de Statengriffier een gesprek met onder anderen de Voorzitter van de Raad van Bestuur, de heer Hernandez, en de medisch directeur van de Raad van Bestuur, de heer Winkel. Er werd gesproken over de medische en bedrijfsmatige stand van zaken van het ziekenhuis. Wat betreft de precaire financiële situatie, werd naar voren gebracht dat de verliezen inmiddels zijn omgezet in een beperkt overschot. Dit is vooral gerealiseerd door kostenbesparingen. De Raad van Bestuur gaf daarbij tegelijkertijd aan dat de tarieven in geen verhouding staan tot de kosten van de medische verrichtingen en dat voor een gezonde bedrijfsvoering indexering van de tarieven noodzakelijk is. Dat vergt echter een politiek besluit. Als belangrijkste verandering van de afgelopen periode werd gewezen op de introductie van vakgroepgericht werken onder medisch specialisten. De specialisten zouden gezamenlijk de schouders willen zetten onder een kwaliteitsslag en steunen de Raad van Bestuur in zijn plannen tot kwaliteitsverbetering van de medische zorg. In dit kader zouden ook al concrete stappen zijn gezet (onder andere «nulmetingen» op diverse afdelingen, opstellen medische beleidsplannen etc.) Met betrekking tot de kwestie van de bouw van een nieuw ziekenhuis bepleitte de Raad van Bestuur dat wordt onderzocht of niet beter gebruik kan worden gemaakt van de bestaande infrastructuur van het SEHOS en dat de modernisering gefaseerd wordt doorgevoerd.

Aansluitend gaven de voorzitter en vicevoorzitter van de commissie een persconferentie in hotel Avila voor de verzamelde Curaçaose pers.

Op maandagavond 7 januari heeft de delegatie een receptie aangeboden in de ambtswoning van de Vertegenwoordiger van Nederland. Aanwezig waren onder meer leden van de regering, (voormalige) bestuurders en volksvertegenwoordigers, leden van het maatschappelijk middenveld en vertegenwoordigers van (non-gouvernementele) organisaties op Curaçao.

Sint Maarten

Het werkbezoek aan Sint Maarten begon met een ontmoeting met inwoners in het Community Centre in Philipsburg. Deze bijeenkomst werd georganiseerd op initiatief van en in samenwerking met de Staten van Sint Maarten. De aanwezigen kregen de gelegenheid in een informele setting van gedachten te wisselen met de delegatieleden en de aanwezige Statenleden, waarbij de delegatieleden met name benieuwd waren naar de ervaringen met de nieuwe staatkundige structuur en de wensen met betrekking tot samenwerking binnen het Koninkrijk.

De volgende dag voerde de delegatie een vertrouwelijk gesprek met de Gouverneur van Sint Maarten, de heer Holiday, over de actuele politieke, financiële, economische en maatschappelijke situatie op Sint Maarten.

Daarna bracht de delegatie een bezoek aan het Politiekorps Sint Maarten, waarbij de Korpschef, de heer de Witte, de plaatsvervangend Korpschef, de heer John, en een aantal medewerkers een presentatie gaven over de werkzaamheden van het Korps. Hierbij werd onder meer stilgestaan bij de opbouw van het Korps sinds het ingaan van de nieuwe staatkundige structuur, waarbij de capaciteitsopbouw de hoogste prioriteit kreeg, de samenwerking met de Nederlandse politie en de aanpak van georganiseerde criminaliteit in samenwerking met de andere landen van het Koninkrijk (RST). Dat inmiddels veel voortgang is geboekt, zou onder andere blijken uit de grotere zichtbaarheid van de politie, de introductie van community policing en het succesvol voeren van drie grote rechercheonderzoeken. Het gesprek werd gevolgd door een demonstratie van het Politiekorps SXM van de hondenbrigade, de fietsbrigade, het arrestatieteam en de motorbrigade.

Daaropvolgend had de delegatie een gesprek met de minister-president van Sint Maarten, mevrouw Wescot-Williams, en met de ministers de heren Marlin, Duncan en De Weever. Onderwerp van gesprek waren onder meer de startpositie van Sint Maarten na het ingaan van de nieuwe staatkundige structuur en de opbouw van het land Sint Maarten. Van de zijde van de regering was in dat verband met name ook een pleidooi te horen voor het voeren van een echte politieke dialoog met Nederland, in plaats van een meer ambtelijke benadering vanuit Nederland. De delegatieleden wezen op het belang van Sint Maarten voor de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba en brachten enkele zorgen van de bevolking en bestuurders van deze openbare lichamen over aan de regering van Sint Maarten. In reactie stelde de regering dat deze relatie moet worden bezien in haar historische context en dat ieder eiland nu primair zijn eigen verantwoordelijkheid heeft. Feiten en verantwoordelijkheden moeten daarbij helder op tafel worden gelegd.

Tijdens een lunch – aangeboden door de delegatie – met de Statenvoorzitter, de heer Samuel, en de leden van de commissie Rijksaangelegenheden van de Staten van Sint Maarten bestond de mogelijkheid om op informele wijze van gedachten te wisselen. De lunch werd gevolgd door een informeel gesprek in het Statengebouw waarbij met een groot aantal Statenleden onder meer werd gesproken over de samenwerking tussen de parlementen van de twee landen en over de voornemens van de Nederlandse regering tot regulering van de toelating van ingezetenen uit de andere landen binnen het Koninkrijk.

Vervolgens werd een – door de Statenvoorzitter geïnitieerd – bezoek afgelegd aan een aantal projecten: de afvalverwerking (landfill), de afvalzuiveringsinstallatie en de voorgenomen locatie voor het Justice Park in Philipsburg. Ter plaatse werd de delegatie ontvangen door minister Duncan.

Caraïbisch Nederland

Tijdens het bezoek aan Caraïbisch Nederland heeft de delegatie in de drie openbare lichamen gesproken met bestuurders en volksvertegenwoordigers, werkbezoeken afgelegd en gesproken met de bevolking tijdens spreekuren. Eerst wordt hieronder een aantal onderwerpen thematisch behandeld, waarna de verschillende programmaonderdelen per eiland kort weergegeven worden. Bij de laatste opsomming zullen de eerder besproken thema’s buiten beschouwing blijven. Als bijlage II zijn punten bijgevoegd die door de bevolking naar voren zijn gebracht gedurende de verschillende ontmoetingen met de delegatie.

Gezondheidszorg

De minister van VWS heeft in een brief van 21 december 2012 aan de Tweede Kamer aangegeven dat de kosten voor de gezondheidszorg in Caraïbisch Nederland in 2012 met 30 procent zijn gestegen. De minister gaf in de brief ook aan dat zij naar aanleiding hiervan de aanspraken op fysiotherapie en mondzorg in Caraïbisch Nederland zou beperken. Wel voorzag zij in een overgangsregeling.

De delegatie heeft gemerkt dat deze bezuinigingen op de zorgaanspraken, alsmede de wijze van overleg en communicatie over deze maatregelen in Caraïbisch Nederland hebben geleid tot opschudding bij de bevolking en de betroffen beroepsgroepen, maar ook bij bestuurscolleges en eilandsraden. Men voelt zich «overvallen» en «niet gehoord». Bestuurders gaven aan dat het zou indruisen tegen de geest van de Caraïbisch Nederlandweek (CN-week) in Den Haag. Tijdens de spreekuren met de bevolking heeft de delegatie gesproken met inwoners en vertegenwoordigers van tandartsen en fysiotherapeuten. Hierbij bleek onder meer dat de mogelijkheid tot het afsluiten van een aanvullende verzekering de facto nog altijd ontbreekt. Mensen hebben bovendien doorgaans niet de financiële middelen om deze kosten zelf te dragen. Op Saba en Sint Eustatius werd ook het signaal afgegeven dat deze bezuinigingen zouden kunnen leiden tot het verlies van deze voorzieningen op de eilanden. Ook werd bezwaar gemaakt tegen het feit dat Caraïbisch Nederland wat betreft deze bezuinigingen wordt gelijkgesteld met Nederland, maar op andere momenten niet. Dit wordt ervaren als willekeur. Overigens werden eventuele bezuinigingen door de gesprekspartners niet categorisch van de hand gewezen. Er werd gepleit voor een onderzoek naar alternatieven.

De delegatie heeft getracht in de gesprekken bovendien een beeld te krijgen van de mogelijke oorzaken van kostenstijgingen in de zorg in Caraïbisch Nederland. Als mogelijke factoren werden onder andere genoemd: (1) onjuiste inschatting van de kosten van zorg op de eilanden bij de start van de nieuwe staatkundige structuur; (2) achterstanden in de zorg; (3) verspilling door overzeese medische uitzendingen en (4) wisselkoersproblematiek $-euro.

De delegatie heeft besloten om – met erkenning van de rol van de Tweede Kamer terzake – de minister van VWS bij terugkomst in Nederland, op 22 januari 2013, uit te nodigen voor een mondeling overleg om de gezondheidszorg in Caraïbisch Nederland en de voorgenomen maatregelen te bespreken.2

Voorts is gesproken over de behandeling van patiënten in Sint Maarten (vanuit Saba en Sint Eustatius) en in Curaçao en Aruba (vanuit Bonaire). De delegatieleden hebben tijdens de gesprekken met bestuurders en volksvertegenwoordigers van Caraïbisch Nederland en van de autonome landen gesproken over het belang van samenwerking op medisch gebied. Gevolg van de huidige systematiek is dat er uitzendingen plaatsvinden naar onder meer Colombia en Guadeloupe. Ten aanzien van deze uitzendingen werd de delegatie tijdens de spreekuren gesuggereerd dat er wellicht mogelijkheden zijn tot kostenbeperking, onder meer ten aanzien van lengte van de uitzendingen en de geboden voorzieningen ter plaatse.

Kosten levensonderhoud

Tijdens het bezoek aan Caraïbisch Nederland heeft de delegatie zich laten informeren over de kosten van levensonderhoud door onder meer het bezoeken van supermarkten en gesprekken met de bevolking. Op Bonaire is gesproken met vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties Fundashon Tienda pa Konsumido en Union pa Konsumide Boneriano. Ook in de gesprekken met de Bestuurscolleges en Eilandsraden kwamen de kosten van levensonderhoud ter sprake. Gebleken is dat er onder (delen van) de bevolking onvrede heerst over de verhouding tussen besteedbaar inkomen en de kosten voor levensonderhoud. Er wordt gesproken over prijsstijgingen, onder andere van water en energie, maar ook van dagelijkse producten uit de supermarkt. Ook de hoogte van sommige belastingen en de daadwerkelijke belastinginning zouden een negatief effect hebben op het besteedbaar inkomen. De ervaring is dan ook dat de koopkracht is gedaald en dat de armoede is toegenomen. De conclusies van het in juni 2012 aan de Kamer gezonden rapport over de koopkracht in Caraïbisch Nederland worden in veel opzichten nog te rooskleurig geacht.3 Uit gesprekken op Bonaire kwamen de volgende cijfers naar voren: 65% van de bevolking verdient het minimumloon en 26% van de jongeren is werkloos. Op Sint Eustatius zou 50% van de bevolking afhankelijk zijn van het minimumloon.

Een aantal van de redenen voor de relatief hoge prijzen is reeds in het verleden aan de orde geweest, zoals de (dubbele) belastingen en de kosten voor import/transport (met name vanuit de VS via Sint Maarten naar Saba en Sint Eustatius). Op dit gebied is ook een aantal maatregelen getroffen, onder meer het verlagen van de belasting op goederen die voorzien in het basis levensonderhoud. Toch bleef het voor de delegatie onduidelijk wat nu precies het bestaansminimum is en hoeveel mensen op of onder deze grens leven. Door sommige gesprekspartners is gepleit voor een bestaansminimumonderzoek.

Voorts was een vaak gehoorde klacht van de bevolking, bestuurders en volksvertegenwoordigers in Caraïbisch Nederland dat er aanmerkelijke verschillen bestaan in voorzieningen tussen Europees Nederland en Caraïbisch Nederland (bijvoorbeeld voor wat betreft kinderbijslag, werkloosheidsuitkering en huursubsidie) en dat geen eenduidig beleid bestaat wanneer Caraïbisch en Europees Nederland gelijk worden behandeld en wanneer juist niet.

Het is de delegatie voorts gebleken dat er niet op ieder van de eilanden een structureel en actief prijsbeleid wordt gevoerd, evenmin is de delegatie gebleken dat er op alle eilanden een duidelijke sociale agenda is.

Verhouding tot Rijksoverheid

Een van de doelen van het werkbezoek van de delegatie was om te bezien op welke wijze de wet- en regelgeving die voortvloeit uit de nieuwe staatkundige structuur wordt toegepast en uitgevoerd in Caraïbisch Nederland en of deze uitvoering in lijn is met de – mede aan de Eerste Kamer toegezegde – legislatieve terughoudendheid in de eerste vijf jaar na het ingaan van de structuur.

De verhouding tussen de Rijksoverheid en Caraïbisch Nederland is gedurende de gesprekken met bestuurders, volksvertegenwoordigers en bevolking vanuit meerdere perspectieven aan de orde geweest. De bestuurders hebben aangegeven dat de hoeveelheid en het detail van de wet- en regelgeving vanuit het Rijk niet altijd goed zijn te verwerken door het lokale bestuur en soms hun doel voorbij schieten. Anderzijds gaven zij aan dat de nieuwe regelgeving niet per definitie gedetailleerder is, maar wel zo wordt ervaren, omdat ze – anders dan soms in het verleden – ook daadwerkelijk wordt geïmplementeerd en gehandhaafd. Daarnaast gaven de bestuurders en volksvertegenwoordigers aan dat zij het gevoel hebben dat, vergeleken met de periode waarin de eilanden onderdeel waren van de Nederlandse Antillen, de bestuursmiddelen en beleidsruimte voor het lokale bestuur zijn verminderd. Vanuit het Rijk zou nogal eens topdown («informed not involved») worden gewerkt, waarbij inkomende delegaties uit Den Haag zich snel een oordeel aanmeten over de situatie in de openbare lichamen.

Er werden kanttekeningen geplaatst bij de bevoegdheden, taken en rol van de Rijksdienst Caribisch Nederland, i.c. Rijksvertegenwoordiger in de nieuwe staatkundige structuur. Bij sommige gesprekspartners bestond verwarring over de bevoegdheden en taken van de Rijksvertegenwoordiger, anderen daarentegen zijn van oordeel dat de Rijksvertegenwoordiger teveel het Rijk vertegenwoordigt en te weinig een intermediaire, onafhankelijke positie inneemt tussen het Rijk en de openbare lichamen. Weer anderen bepleiten een BES-vertegenwoordiger of BES-belangenbehartiger, die in Den Haag bij de departementen en Kamers de belangen van de openbare lichamen in een vroeger stadium en structureel behartigt. Er lijkt geen consensus te bestaan over de vraag of de eilanden in het laatste geval gezamenlijk kunnen optrekken. Vanuit dit onbehagen over de bevoegdheden, taken en rol van de Rijksvertegenwoordiger en zijn dienst wordt ook het optreden van de RCN wisselend beoordeeld.

De bestuurders hebben wel aangegeven goede ervaringen te hebben met de Caraïbisch Nederland week (CN-week), welke tweemaal per jaar in Den Haag wordt georganiseerd.

Ook is met verschillende gesprekspartners gesproken over de evaluatie van de WolBES in 2015. Inmiddels blijkt er – mede in het kader van CN-week – te zijn nagedacht over de opzet van de evaluatie met betrokkenheid van de bestuurders van Caraïbisch Nederland. De drie eilanden zouden daarbij hun ideeën op papier zetten, zo bleek in een gesprek met het BC op Sint Eustatius. De delegatie heeft laten weten hierover door de BC’s graag te worden geïnformeerd.

Onderwijs

Ten aanzien van het onderwijs in Caraïbisch Nederland heeft de delegatie positieve geluiden gehoord. Bij onder meer bezoeken aan de Scholengemeenschap Bonaire en aan de Gouverneur de Graaff basisschool op Sint Eustatius kreeg de delegatie de indruk dat er nog zeker uitdagingen zijn, maar dat de goede weg is ingeslagen en in het onderwijs vooruitgang wordt geboekt.

Bonaire

De delegatie begon het bezoek aan Bonaire met een briefing over de ontwikkelingen in Caraïbisch Nederland door de Rijksvertegenwoordiger voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de heer Stolte. Daarna sprak de delegatie achtereenvolgens met de Gezaghebber, mevrouw Emerencia, en met de leden van het Bestuurscollege (BC), mevrouw Serfilia en de heren El Hage en Kroon. In het laatste gesprek werd van de zijde van het BC bijzonder aandacht gevraagd voor de verhouding tussen de verantwoordelijkheden en de beschikbare bestuursmiddelen van de BC-leden, alsmede voor de coördinatie en communicatie tussen de Nederlandse departementen inzake beleid en regelgeving met betrekking tot Caraibisch Nederland en tussen het Rijk en Bonaire. Met betrekking tot het ontbreken van bestuursmiddelen werd als voorbeeld genoemd het ontbreken van de wettelijke mogelijkheid tot integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Een ander punt dat werd besproken was de vraag in hoeverre de Bonairianen ervaren nog het ownership te hebben van hun eiland.

Aansluitend werd een werkbezoek gebracht aan de Scholengemeenschap Bonaire (1600 leerlingen, 160 docenten en 40 niet-onderwijzend-personeel), waar de delegatie een gesprek voerde met de directeur van de school. Hierna had de delegatie een gesprek met leden van de Eilandsraad van Bonaire. De Eilandsraad bepleitte een betere informatievoorziening en communicatie met onder andere de gezaghebber en het BC, maar ook met de RCN. Ook werd door de voorzitter van het overleg geconcludeerd dat de Eilandsraad hierin zelf een actievere opstelling kan kiezen. In de avond was de delegatie aanwezig bij de Nieuwjaarsreceptie van de Rijksdienst Caribisch Nederland en het openbaar lichaam Bonaire. Op zaterdagochtend 5 januari bezocht de delegatie een viertal supermarkten. Deze bezoeken waren vooraf in de lokale media aangekondigd en hadden, naast de gelegenheid voor de delegatieleden om zich een indruk te vormen van het prijsniveau, tot doel om een indruk te krijgen van de zorgen en ideeën die bij de bevolking leven.

Sint Eustatius

Het eerste onderdeel van het werkbezoek aan Sint Eustatius was een informele ontmoeting met de bevolking op dinsdagavond 8 januari. De volgende ochtend had de delegatie gesprekken met de Gezaghebber, de heer Berkel, met de leden van het Bestuurscollege, de heren Sneek en Schmidt, en met de leden van de Eilandsraad, de dames Lijfrock en Spanner en de heren Merkman, Brown en Zaandam. In het gesprek met het BC werd onder andere naar voren gebracht dat op Sint Eustatius nog veel achterstallig onderhoud bestaat (bijvoorbeeld op het terrein van infrastructuur) en dat daarvoor in het verleden te weinig oog is geweest. Tevens werd met het BC gesproken over milieubeleid en de NuStar-terminal, alsmede over het transport van en naar het eiland. Met de Eilandsraadsleden werd met name over de hierboven genoemde thema’s van de bezuinigingen op de gezondheidszorg en de verhouding van de openbare lichamen tot het Rijk gesproken. In de middag werd een werkbezoek gebracht aan de basisschool Gouverneur de Graaff.

Saba

Ook op Saba begon de delegatie haar werkbezoek met een informele ontmoeting met de bevolking. De delegatie voerde daarnaast gesprekken met de Gezaghebber, de heer J. Johnson, met de leden van het Bestuurscollege, de heren C. Johnson en Zagers, en met de leden van de Eilandsraad, de heren Wilson, Levenston, Heyliger en Buncamper en mevrouw Nicolson. Aansluitend bracht de delegatie een werkbezoek aan het zorgverzekeringskantoor op Saba, waarbij vooral werd gesproken over de recente bezuinigingen op het zorgpakket en de kostenstijgingen voor medische zorg in Caraïbisch Nederland.

Bijlage I

Programmaonderdelen per dag werkbezoek Eerste Kamer aan Caraïbisch deel van het Koninkrijk januari 2013

Woensdag 2 januari

Vlucht Amsterdam – Aruba

Briefing door Vertegenwoordiger Nederland in Aruba, Curaçao en Bonaire

Donderdag 3 januari

Bezoek aan WEB Aruba

Gesprek met Gouverneur van Aruba

Gesprek met plaatsvervangend korpschef en hoofd rechercheafdeling KPA

Lunch met de Staten van Aruba (op uitnodiging van de Staten van Aruba)

Gesprek met de regering van Aruba

Werkbezoek aan lokale wijnbouwer

Diner (op uitnodiging van de delegatie)

Vrijdag 4 januari

Vlucht Aruba – Bonaire (met transfer op Curaçao)

Lunchbriefing door Rijksvertegenwoordiger

Gesprek met de Gezaghebber Bonaire

Gesprek met het Bestuurscollege

Werkbezoek aan Scholengemeenschap Bonaire

Gesprek met Eilandsraad

Nieuwjaarsborrel Rijksdienst Caribisch Nederland en Openbaar Lichaam Bonaire

Zaterdag 5 januari

Bezoek aan vier supermarkten en informele ontmoeting met de bevolking

Lunch met vertegenwoordigers consumentenorganisatie

Vlucht Bonaire – Curaçao

Zondag 6 januari

Briefing door Vertegenwoordiger Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Mogelijkheid tot werkbezoeken op eigen gelegenheid

Maandag 7 januari

Gesprek met Gouverneur van Curaçao

Gesprek met de regering

Gesprek met de Staten

Werkbezoek aan College financieel toezicht

Werkbezoek aan Sint Elisabeth Hospital

Persconferentie voorzitter en vicevoorzitter delegatie

Receptie ten huize van Vertegenwoordiger Nederland (op uitnodiging van de delegatie)

Dinsdag 8 januari

Vluchten Curaçao – Sint Eustatius (transfer op Sint Maarten)

Lunch op uitnodiging van Statenvoorzitter Sint Maarten tijdens transfer op luchthaven

Informele ontmoeting met de bevolking van Sint Eustatius

Woensdag 9 januari

Gesprek met de Gezaghebber van Sint Eustatius

Gesprek met het Bestuurscollege

Gesprek met de Eilandsraad

Lunch met Gezaghebber, leden van Bestuurscollege en leden van de Eilandsraad (op uitnodiging van de delegatie)

Vlucht van Sint Eustatius – Saba

Informele ontmoeting met de bevolking van Saba

Donderdag 10 januari

Gesprek met Gezaghebber van Saba

Gesprek met het Bestuurscollege

Gesprek met de Eilandsraad

Lunch met Gezaghebber, leden van Bestuurscollege en leden van de Eilandsraad (op uitnodiging van de delegatie)

Werkbezoek aan het zorgverzekeringskantoor

Vlucht Saba – Sint Maarten

Informele ontmoeting met de bevolking van Sint Maarten (in samenwerking met de Staten van Sint Maarten)

Vrijdag 11 januari

Gesprek met Gouverneur van Sint Maarten

Werkbezoek aan Politiekorps Sint Maarten

Gesprek met de regering

Lunch met Voorzitter van de Staten en met voorzitter en leden van de commissie voor Koninkrijksaangelegenheden

Gesprek met de Staten van Sint Maarten

Bezoek aan een aantal locaties/projecten (georganiseerd door Staten van Sint Maarten)

Vlucht Sint Maarten – Curaçao

Zaterdag 12 januari

Vertrek vlucht Curaçao – Amsterdam

Zondag 13 januari

Aankomst in Amsterdam

Bijlage II

Door de bevolking naar voren gebrachte zorg- en aandachtspunten tijdens de informele ontmoetingen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.4 Veel van wat op Bonaire (zaterdag 5 januari) naar voren werd gebracht, werd ook genoemd in de ontmoetingen op Sint Eustatius (dinsdag 8 januari) en Saba (woensdag 9 januari), zoals de bezuinigingen in de zorg, de belastingen, de prijsstijgingen en de koopkracht. Dit is in onderstaand overzicht eenmaal opgenomen, namelijk onder «Bonaire».

Bonaire

  • bezuinigingen zorgpakket (fysiotherapie en tandartsen);

  • alternatieve bezuinigingen wellicht mogelijk op medische uitzendingen naar Guadeloupe en Colombia;

  • geen aanvullende ziektekostenverzekering voorhanden;

  • onvoldoende terugkoppeling maatregelen/regelgeving/beleid aan Bonairiaanse gemeenschap;

  • prijsstijgingen, deels samenhangend met invoer producten van elders;

  • monopolie van Ecopower;

  • meer en effectievere belastingheffing (cumulatie belastingen);

  • veel te hoge/onzorgvuldige taxaties onroerende zaken met het oog op belastingheffing;

  • koopkrachtdaling;

  • RCN zou meer aandacht moeten hebben voor fouten/knelpunten implementatie nieuwe wet- en regelgeving;

  • communicatie RCN met bevolking moet beter;

  • RCN heeft vooral Europese Nederlanders in dienst;

  • problemen postbezorging;

  • dominantie Nederlandse taal ten koste van Spaans- en Papiamentu-sprekende Bonairianen;

  • communicatie en toegankelijkheid Bestuurscollege en Eilandsraad moet voor burgers worden verbeterd;

  • onvoldoende mogelijkheden van aangepast werk voor mensen met een arbeidsbeperking;

  • mobiliteitsproblemen door slechte infrastructuur voor mensen met beperkingen (rolstoel);

  • levering van gasflessen duurt 4 tot 5 maanden (deze zijn nodig om te koken, aangezien elektrisch koken te duur is);

  • in Colombia voorgeschreven medicijnen mogen op last ZVK niet worden gegeven/vergoed.

Sint Eustatius

  • gebrek aan dienstverlening IND;

  • dominantie van Curaçao vóór 10-10-10 ingeruild voor die van Bonaire ná 10-10-10;

  • problemen bij inschrijving bij pensioeninstantie;

  • verschil in voorzieningenniveau Europees en Caraïbisch Nederland.

Saba

  • onderwijzend personeel van elders heeft vaak onvoldoende beheersing Engelse taal;

  • grote stijging huren;

  • onvoldoende zichtbaarheid politie;

  • geen postbezorging;

  • beschikbaarheid drinkwater;

  • toerisme moet meer gestimuleerd worden;

  • hoge kosten invoer goederen.


X Noot
1

Voor het reisschema zie bijlage I

X Noot
2

In vervolg op het mondeling overleg (Kamerstukken I 2012–13, CI, D) heeft de commissie schriftelijk overleg gevoerd met de minister (Kamerstukken I 2012–13, CI, C).

X Noot
3

Kamerstukken I 2011–12, 31 568, E.

X Noot
4

De delegatie deelt niet zondermeer alle hieronder naar voren gebrachte opinies, maar ziet deze als waardevolle informatie die haar behulpzaam kan zijn bij haar parlementaire werk.

Naar boven