35 579 Wijziging van de Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie in verband met de vaststelling van tarieven voor de jaren 2021 en 2022

B MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 27 november 2020

1. Inleiding

Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van VVD, CDA, SP en SGP.

Hierna wordt bij de beantwoording van de vragen zo veel mogelijk de volgorde van het verslag aangehouden.

2. Sectoren waarvoor de financiële gevolgen van de ODE significant zijn

1.

De tarieven voor de Opslag voor Duurzame Energie (ODE) zijn in de Belastingplannen 2020 en 2021 zo verhoogd dat 33% van de lasten neerslaan bij huishoudens en 67% bij bedrijven (daarvoor 50/50). De leden van de VVD-fractie lezen in de memorie van toelichting dat er specifieke subsectoren en bedrijven zijn, waarvoor de financiële gevolgen van de ODE significant zijn, waaronder de papierindustrie, de voedselverwerkende industrie, de chemie en de glastuinbouw.1 Door de ODE-stijging wordt het bedrijfsresultaat van bedrijven binnen deze deelsectoren negatief beïnvloed. Daarnaast wordt in de onderzoeken van CE Delft en Wageningen Economic Research geconcludeerd dat het effect van de kostenstijging van de ODE op inkoop van elektriciteit tegengesteld is aan de gewenste reductie van de CO2-emissie van de glastuinbouw.2 Er wordt geconcludeerd dat de aanpassing van de ODE een rem is op de energietransitie in de glastuinbouw en leidt tot meer CO2-emissie in 2030. De regering kiest ervoor om op de korte termijn meer gerichte maatregelen te treffen om het handelingsperspectief van de sectoren te verbeteren. Hiervoor stelt de regering de komende twee jaar aanvullende middelen beschikbaar om bedrijven in de genoemde sectoren tegemoet te komen in de energiekosten. Dit lijkt op het dichtgooien van een zelf gegraven gat waarbij de doelmatigheid van de regeling op de korte termijn beperkt is. De leden van de VVD-fractie zijn positief over het aangekondigde interdepartementale beleidsonderzoek waarmee de financiering van de energietransitie wordt beoordeeld. Waarom kiest de regering ervoor om de ODE-systematiek voort te zetten en zelfs de tarieven te verhogen in plaats van een bevriezing tijdens en in aanloop naar de aangekondigde herijking van het fiscale instrumentarium?

De opbrengsten van de ODE vloeien naar de algemene begrotingsmiddelen, maar dienen in beginsel ter dekking van kasuitgaven voor de SDE+ en de SDE++. Het primaire doel van de Opslag Duurzame Energie (ODE) is dus de dekking van de uitgaven in het kader van de SDE+(+)-regeling. In het Regeerakkoord en het Klimaatakkoord is de kasreeks van de SDE+(+) overeengekomen, inclusief de lastenverdeling. Het kabinet ziet geen aanleiding om op korte termijn aanpassingen hierin te doen, door bijvoorbeeld het bevriezen of verlagen van de tarieven, waardoor een tekort op de begroting zou ontstaan.

2.

De leden van de CDA-fractie zijn verheugd met de aandacht van de regering voor de sectoren die disproportioneel worden getroffen door de ODE-heffing. Daartoe was ook opgeroepen in de in de Eerste Kamer aangenomen motie Essers.3 Binnen welke termijn verwacht de regering aan te kunnen geven welke concrete maatregelen zij gaat nemen om deze sectoren tegemoet te komen?

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en ik werken op dit moment, in overleg met de betreffende sectoren, de benodigde regeling(en) uit. Het is van belang dat de betreffende sectoren betrokken worden in de vormgeving zodat de compensatieregeling(en) zo effectief mogelijk ingezet kunnen worden. De uitwerking van de regeling vergt daarom nog enige tijd. De contouren hiervoor zullen nog dit jaar nader bekend worden. Het kabinet zal beide Kamers hierover informeren voor het kerstreces.

3.

De leden van de SGP-fractie constateren dat de voorziene stijging moeilijk te dragen is in sommige sectoren. Voldoet de stijging nog aan het draagkrachtbeginsel? Denk aan bijvoorbeeld bedrijven in de glastuinbouw, die een forse lastenverzwaring krijgen?

Bij het Klimaatakkoord is de lastenverdeling tussen huishoudens en bedrijven aangepast, waardoor huishoudens nu een derde van de opbrengst bijdragen en bedrijven twee derde, in plaats van ieder de helft. Als gevolg hiervan zijn de tarieven voor grootverbruikers fors verhoogd. Naar aanleiding van twee moties, aangenomen door het parlement (motie Essers, Kamerstukken I 2019/2020, 35 304, nr. F en motie Lodders, Kamerstukken II 2019/2020, 35 302, nr. 42) is nader onderzoek gedaan naar de gevolgen van de in het Klimaatakkoord afgesproken aanpassingen van de ODE. CE Delft en WEcR hebben in het kader van de moties de effecten van de verhoging van de ODE tarieven binnen de industrie en de glastuinbouw onderzocht. Uit deze onderzoeken komt naar voren dat de gemiddelde lastenstijging voor de verschillende sectoren beperkt is, wat maakt dat ik niet van mening ben dat de ODE op dit moment voor bepaalde sectoren te hoog is. Wel zijn er enkele specifieke subsectoren en bedrijven in de glastuinbouw, de chemie en de papier- en voedselindustrie die relatief gezien te maken hebben met een significante lastenstijging. Voor deze gevallen heeft het kabinet aanvullende middelen beschikbaar gesteld.

4.

Werkt dit niet averechts ten aanzien van de ingezette elektrificatie in die branche? Hoe kan worden voorkomen dat men maar weer teruggrijpt naar aardgas als energiebron?

Met de SGP-fractie deelt het kabinet de wens dat wordt voorkomen dat bedrijven die zijn geëlektrificeerd teruggaan naar aardgas. In 2020 zijn de grootverbruikerstarieven van de ODE op aardgas en elektriciteit omhoog gegaan, conform de afspraken in het Klimaatakkoord. Ten opzichte van 2019 is sprake van een forse stijging van de ODE-tarieven op aardgas, deze stijging is groter dan de stijging op de ODE-tarieven van elektriciteit. Hiermee wordt de gewenste transitie in de meeste sectoren ondersteund. Het kabinet heeft vastgesteld dat er op dit moment nog niet in elke sector de gewenste prikkel voor elektrificatie is, waaronder voor de glastuinbouw sector. Voor de middellange termijn worden de fiscale prikkels voor de energietransitie geëvalueerd, onder andere in de evaluatie van de energiebelasting en ODE, waarin ook aandacht wordt besteed aan het leveren van prikkels die de transitie en meer specifiek de gewenste omslag van aardgas naar elektriciteit ondersteunen.

3. Vrijstellingen en ontheffingen

5.

Ten aanzien van de walstroom vragen de leden van de SP-fractie waarom cruiseschepen en grote containerschepen geen ODE meer hoeven te betalen.

De walstroommaatregel regelt dat voor leveringen van elektriciteit aan een walstroominstallatie die aan de voorwaarden voldoet een verlaagd tarief van € 0,0005 per kWh voor de energiebelasting geldt en dat er voor die gevallen geen tarief voor de ODE wordt vastgesteld. Indien schepen, waaronder cruiseschepen of containerschepen, gebruik maken van walstroom, zal hierdoor de energiebelasting en ODE een kleiner deel uitmaken van de kosten daarvoor. Het kabinet wil met dit voorstel in samenhang met andere maatregelen, waaronder een investeringssubsidie, walstroomgebruik stimuleren. Schepen die walstroom gebruiken voor de elektriciteitsvoorziening aan boord zijn niet meer aangewezen op het gebruik van een met minerale oliën aangedreven generator en daarmee wordt het verbruik van die minerale oliën voor die elektriciteitsvoorziening vermeden. Dit zorgt voor een verbetering van de luchtkwaliteit, een verlaging van geluidsemissies en een reductie van de CO2-uitstoot en stikstofdepositie.

6.

Ook vragen de leden van de SP-fractie om een overzicht van alle vrijstellingen en ontheffingen voor de gehele zware industrie in de ODE-regeling en de energiebelasting.

Hieronder geef ik een overzicht van de vrijstellingen die betrekking hebben op de zware industrie.

  • Teruggaafregeling elektriciteit energie-intensieve bedrijven

    Teruggaaf geldt voor energie-intensieve bedrijven voor het verbruik boven 10 miljoen kWh.Voorwaarden is dat het bedrijf conform de definitie in de Richtlijn energiebelastingen aan te merken is als energie-intensief bedrijf. Tevens is men deelnemer aan de convenanten MJA-3 of MEE, via deze convenanten wordt extra energiebesparing bij de betrokken bedrijven bevorderd. Deze deelname is de tegenprestatie om voor de teruggaafregeling in aanmerking te komen.

  • Vrijstellingen voor energie-intensieve processen

    Vrijstellingen van de heffing op aardgas voor mineralogische en metallurgische processen respectievelijk de vrijstelling van de heffing op elektriciteit voor metallurgische processen.

  • Vrijstelling van inzet van aardgas in WKK-installaties

    Gedachte achter deze vrijstellingen is dat wordt voorkomen dat zowel belasting wordt geheven op het gebruikte aardgas als op de elektriciteit die daarmee wordt opgewekt en geleverd via het net. Een deel van de opgewekte elektriciteit wordt evenwel niet belast omdat die dient voor eigen gebruik. De warmte output en de elektriciteit voor eigen gebruik wordt eveneens niet belast. WKK-installaties staan in verschillende sectoren waaronder de industrie.

Voor een bredere toelichting van deze vrijstellingen verwijs ik naar mijn brief aan de Tweede Kamer over «Financiële prikkels voor fossiele brandstoffen in Nederland» (Kamerstuk 32 813, nr. 566)

7.

Is de regering van mening dat op basis van de in het voorliggende wetsvoorstel opgenomen tarieven voor de ODE, de ODE-regeling voldoet aan het principe «dat de vervuiler betaalt»? Zo ja, kan de regering dit onderbouwen?

Bij het Klimaatakkoord heeft een herverdeling van de ODE-lasten plaatsgevonden. Waar huishoudens en bedrijven voorheen beide ieder de helft van de opbrengst bijdroegen, dragen huishoudens vanaf 2020 een derde van de lasten bij en bedrijven twee derde. Hiertoe zijn de tarieven voor grootverbruikers, in de twee hoogste schijven, fors verhoogd in 2020 t.o.v. 2019. In de 3e en 4e schijf aardgas hebben forse verhogingen plaatsgevonden. Ook de tarieven voor de grootverbruikers op elektriciteit zijn omhoog gegaan, met name in de 3e schijf. Deze aangepaste lastenverdeling blijft met dit wetsvoorstel ongewijzigd doordat de ODE-tarieven in alle schijven in 2021 met ongeveer 10% stijgen ten opzichte van 2020.

Bij de lastenverdeling tussen huishoudens en bedrijven bij de ODE spelen naast de betaalbaarheid voor huishoudens het principe «de vervuiler betaalt» en de concurrentiepositie van bedrijven een belangrijke rol. De verhouding van de ODE tot de vervuiling is van belang, maar er zijn ook andere overwegingen in de vaststelling van de ODE-tarieven. Nederland is geen eiland. Het internationale bedrijfsleven opereert veelal op mondiale markten. Bij de lastenverdeling dient ook de Europese en mondiale concurrentiepositie van de industrie in het oog te worden gehouden om weglek van werkgelegenheid en CO2-uitstoot te voorkomen.

Ondanks de wijzigingen in de ODE blijkt dat het huidige fiscale kader nog niet voor alle sectoren de gewenste prikkels voor de gewenste transitie geeft. Voor de middellange termijn worden daarom opties in kaart gebracht voor structurele hervormingen in het fiscale kader, zoals effectievere fiscale prikkels voor verduurzaming met behoud van verdienvermogen en concurrentiepositie.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 35 579, nr. 3, p. 4.

X Noot
2

Bijlagen bij: Kamerstukken II 2020/21, 35 579, nr. 3, p. 4.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2019/2020, 35 304, F.

Naar boven