Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 36761 nr. G |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 36761 nr. G |
Aan de heer Šefčovič van de Europese Commissie
Den Haag, 3 november 2025
De vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad heeft met belangstelling kennisgenomen van het door de Europese Commissie op 11 maart 2025 gepubliceerde voorstel voor een verordening tot vaststelling van een gemeenschappelijk systeem voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal in de Unie verblijven (Terugkeerverordening).1 De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben de Europese Commissie naar aanleiding van het voorstel voor een Terugkeerverordening een aantal vragen te stellen. De leden van de fractie van D66 leggen naar aanleiding van deze weerbarstige materie graag de navolgende vragen aan u voor. De leden van de fractie van de ChristenUnie wensen de Europese Commissie eveneens een aantal vragen voor te leggen. De leden van de fractie van de SP sluiten zich bij de door de leden van voormelde fracties gestelde vragen aan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA wensen de Europese Commissie de volgende vragen voor te leggen.
1. Deelt de Europese Commissie de mening van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA inhoudende dat een geloofwaardig Europees migratiesysteem is gebaat bij een bewezen effectief terugkeerbeleid? Zo ja, is de Europese Commissie voornemens om:
a. een ex-ante evaluatieonderzoek uit te voeren naar de effectiviteit van het voorliggende voorstel waarbij de vraag centraal staat of de voorgestelde maatregelen bijdragen aan de oplossing van het probleem dat het terugkeerpercentage slechts 20% bedraagt? Zo nee, waarom niet?
b. zich hard te maken voor door de lidstaten uit te voeren handhavings- en uitvoerbaarheidstoetsen en de te verkrijgen inzichten mee te nemen in de verdere uitwerking van het nieuwe terugkeersysteem? Zo nee, waarom niet?
c. een gezamenlijk beeld te verkrijgen van wat de verwachte impact is van het voorliggende voorstel op de capaciteit van de rechterlijke macht op nationaal en Europees niveau? Zo nee, waarom niet?
2. Als effectiviteit voorop staat in het terugkeerbeleid, kan de Europese Commissie de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA dan een reflectie geven op de voorgestelde wijziging waarbij de focus op vrijwillige terugkeer verandert in de nadruk op gedwongen terugkeer en detentie? En kan bij deze reflectie eveneens worden ingegaan op de stelling inhoudende dat vrijwillige terugkeer en re-integratie duurzamer en kosten effectiever zijn – zie hiervoor het onderzoek van de Onderzoeksdienst van het Europees Parlement (EPRS)2 – dan gedwongen terugkeer? Is de Europese Commissie voornemens om dit gegeven mee te nemen naar de verdere onderhandelingen? Zo nee, waarom niet?
3. De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA wijzen erop dat uit onderzoek van de Europese terugkeercoördinator3 blijkt dat veel problemen op het gebied van terugkeer te wijten zijn aan langdurige administratieve procedures, onvoldoende middelen, infrastructuur en administratieve capaciteit van de lidstaten, alsmede gebrekkige coördinatie tussen de lidstaten. Op wat voor wijze wordt getracht om het voorliggende voorstel in te zetten om deze problematiek aan te pakken?
4. De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA verwijzen daarnaast naar eerdere studies van de EPRS4 waaruit blijkt dat het verlengen van detentietermijnen en -gronden niet effectief is om het percentage terugkeerders te verhogen. Toch is de verlenging van detentietermijnen een gewichtige component van zowel het voorliggende voorstel als een gelekt compromisvoorstel van het Deense Voorzitterschap. Hoe reflecteert de Europese Commissie hierop?
5. Kan de Europese Commissie, daar waar het gaat om het wederzijdse erkenningsmechanisme, ingaan op de volgende deelvragen:
a. Hoe verhoudt het voorgestelde erkenningsmechanisme zich tot het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM), het Handvest voor de Grondrechten van de Europese Unie en het Vluchtelingenverdrag?
b. Is de Europese Commissie zich ervan bewust van het risico dat een lidstaat op basis van de voorgestelde regels een terugkeerbesluit van een andere lidstaat moet erkennen en uitvoeren zonder dat deze lidstaat zelf – voordat het terugkeerbesluit wordt uitgevoerd – een volledige en actuele beoordeling heeft gemaakt op mogelijke schending van het non-refoulementbeginsel of het recht op privé en gezinsleven?
c. Kan de Europese Commissie ingaan op de mogelijke situatie waarbij de autoriteiten van een lidstaat te maken krijgen met een ongedocumenteerd persoon die is geconfronteerd met een terugkeerbesluit in Hongarije, gelet op de schending van de Terugkeerrichtlijn in dit land aldus het Hof van Justitie van de Europese Unie?
d. Hoe kijkt de Europese Commissie aan tegen het feit dat het voorliggende voorstel nu niet voorziet in een beroepsmogelijkheid voor mensen die zich begeven in de uitvoerende lidstaat tegen de uitkomst van voorgenoemde beoordelingen van het non-refoulementbeginsel en het recht op privé en gezinsleven?
6. Deelt de Europese Commissie de mening van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA inhoudende dat de voorgestelde regels waarin geen automatische schorsende werking in eerste instantie is opgenomen een risico creëert voor mensen om uit het Europees grondgebied te worden verwijderd voordat er een beslissing is genomen over hun beroep? Hoe verhoudt dit zich volgens de Europese Commissie tot het recht op een doeltreffende voorziening van non-refoulement?
7. De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA begrijpen uit het gelekte compromisvoorstel van het Deense Voorzitterschap dat wordt voorgesteld om de verplichting te schrappen voor lidstaten om documenten op te vragen bij de overnameprocedure in het geval er verificatie van nationaliteit nodig is. Verder doet het Voorzitterschap diverse voorstellen om door de Europese Commissie voorgestelde verplichtingen te schrappen of optioneel te maken. Deelt de Europese Commissie de mening dat de brede wens naar meer harmonisatie van het Europese asielsysteem op gespannen voet staat met de grotere discretie die het voorstel geeft aan lidstaten alsmede de optionele bepalingen die in het voorstel zijn opgenomen?
8. Wat is de verwachte impact op de positie van vrouwen die gedwongen moeten terugkeren naar landen of regio’s waar zij niet zeker zijn van hun veiligheid? Is het bijvoorbeeld denkbaar dat met het gewijzigde beleid vrouwen naar een land als Afghanistan moeten terugkeren? Zo ja, wat betekent dat volgens de Europese Commissie dan voor het kunnen waarborgen van hun veiligheid?
9. Uit voormeld gelekt compromisvoorstel van het Deense Voorzitterschap blijkt dat het Voorzitterschap voornemens is de beperking op het sturen van families met kinderen naar de «terugkeerhubs» te schrappen. Wat is de reflectie van de Europese Commissie op het idee om families met kinderen naar «terugkeerhubs» te sturen?
10. De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA zijn van mening dat het voorliggende voorstel niet de gedachte van het Europees Asiel- en Migratiepact reflecteert inhoudende dat een lidstaat bij aankomst van alleenstaande minderjarige vluchtelingen (amv’s) een inschatting moet maken van de kwetsbaarheid van de minderjarige, waarbij dit dossier bij alle vervolgstappen wordt bijgehouden. Is de Europese Commissie bereid om in nadere onderhandelingen ervoor te pleiten dat aan artikel 18 van het voorstel over «het belang van het kind» dezelfde regels worden toegevoegd die in artikel 23 van de Asiel- en Migratiebeheerverordening staan? Zo nee, waarom niet?
11. In het voorstel ontbreken volgens de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA belangrijke definities, hetgeen kan leiden tot onnodige procedures. Deelt de Europese Commissie de mening van deze leden inhoudende dat het logisch is om aan te sluiten bij de definities van het Europees Asiel- en Migratiepact daar waar het gaat om definities van niet-begeleide minderjarigen, familieleden en een vertegenwoordiger? Zo ja, is de Europese Commissie bereid om te pleiten voor een verduidelijking van deze definities? Zo nee, waarom niet?
12. Deelt de Europese Commissie de mening van deze leden inhoudende dat in het voorliggende voorstel aansluiting gevonden moet worden bij de bepalingen in de Kwalificatieverordening ten aanzien van een binnenlands vestigingsalternatief die voor een amv tot dan toe onbekend is en waarbij dan als eis wordt gesteld dat rekening wordt gehouden met het belang van de minderjarige en in het bijzonder met de beschikbaarheid van passende zorg en opvang? Zo nee, waarom niet?
13. Het voormelde Deense compromisvoorstel stelt voor de bepaling te schrappen dat aan amv’s hulp wordt geboden voorafgaand aan het opleggen van een terugkeerbesluit. Hoe verhoudt dit zich tot het Europees Asiel- en Migratiepact waarin de vertegenwoordiger van een amv juist een steviger positie heeft gekregen? Is de Europese Commissie bereid om voor deze stevigere positie van vertegenwoordigers van amv’s te pleiten? Zo nee, waarom niet?
14. Is de Europese Commissie bekend met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt gesteld dat het de bedoeling is bij een amv om onderzoek te doen naar opvang in het land van herkomst voorafgaand aan het opleggen van een terugkeerbesluit.5 Kan de Europese Commissie aangeven waarom dit arrest niet is gecodificeerd in het voorliggende voorstel? Wil de Europese Commissie zich hard maken voor codificatie? Zo nee, waarom niet?
15. In het voorliggende voorstel is een bepaling opgenomen over wat het begrip «meewerken» inhoudt. Is de Europese Commissie voornemens om voor de verdere uitwerking aansluiting te zoeken bij wat de Nederlandse hoogste bestuursrechter heeft bepaald, te weten dat de meewerkplicht een gedeelde plicht is tussen de minderjarige en de lidstaat? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de fractie van D66 wijzen erop dat de Europese Commissie oorspronkelijk voornemens was om een voorstel voor een terugkeerverordening tegelijk met het Europees Asiel- en Migratiepact vast te stellen. Echter, het eerste voorstel voor een terugkeerverordening heeft het in de onderhandelingen niet gehaald. Het voorstel dat op dit moment voorligt, biedt minder procedurele waarborgen voor het Europees Asiel- en Migratiepact, terwijl daarin voorkomende relevante begrippen niet worden toegelicht. Kan de Europese Commissie aangeven welke procedurele waarborgen wel in het Europees Asiel- en Migratiepact staan en niet in het thans voorliggende voorstel? Waarom bestaat dit verschil in procedurele waarborgen en is de Europese Commissie bereid een en ander te herstellen?
De leden van de fractie van D66 lezen in de toelichting bij het voorliggende voorstel dat van alle onderdanen van derde landen die het bevel hebben gekregen de Unie te verlaten, slechts 20% dat ook daadwerkelijk doet. Hoe komt de Europese Commissie aan dit percentage? Wordt dit percentage door wetenschappers onderschreven? Wat gebeurt er met de overige circa 80% die ook het land moet verlaten? Wordt er in de benadering onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van ongedocumenteerd zijn met een terugkeerbesluit? Onder overweging 21 van de considerans bij het voorliggende voorstel wordt geen onderscheid gemaakt tussen onderdanen van derde landen die terugkeren op grond van dwangmaatregelen voor verwijdering en degenen die vrijwillig gevolg geven aan de verplichting om te vertrekken. Is dit wel redelijk, zo vragen deze leden. De redenen daarvoor kunnen immers heel divers zijn.
De leden van de fractie van D66 wijzen erop dat uit de overwegingen 42 tot en met 52 van de considerans bij het voorliggende voorstel blijkt dat er veelvuldig overleg in allerlei gremia en met verschillende deskundigen heeft plaatsgevonden over de Terugkeerverordening. Een grondige «impact assessment» naar de extra voorgestelde maatregelen is echter achterwege gebleven. Dit had volgens deze leden toch voor de hand gelegen. De leden van de fractie van D66 merken op dat een effectbeoordeling verder gaat dan raadplegingen, studies en het verrichten van evaluaties. Het uitvoeren van een effectbeoordeling is in dit geval ook een verplichting op grond van de «Better Regulation Guideliness»6 nu het gaat om een voorstel dat grote sociale en/of economische gevolgen heeft. Is de Europese Commissie bereid om alsnog een «impact assessment» uit te voeren? Zo nee, waarom niet?
Het valt de leden van de fractie van D66 op dat in het voorliggende voorstel veel beoordelings- en beleidsvrijheid aan de lidstaten wordt geboden. Met name bij onderwerpen die een groot effect kunnen hebben op een degelijk terugkeerbeleid en waarbij de mensenrechten van de betrokken personen worden geëerbiedigd. Deze leden wijzen in dit verband op artikel 46 van het voorstel dat handelt over steun voor terugkeer en re-integratie en artikel 17 van het voorstel dat ook handelt over het opzetten van vormen van monitoring bij terugkeer naar een derde land waarmee een overeenkomst of regeling is getroffen. Opschorting of intrekking van een terugkeerbesluit of inreisverbod, geregeld in artikel 7 lid 9 van het voorstel, valt helemaal binnen de bevoegdheid van de lidstaten. Waarom heeft de Europese Commissie ervoor gekozen om bij deze onderwerpen geen harmonisatieverplichtingen op te leggen, terwijl dit wel wordt gedaan bij de regels rond een streng handhavingsregime? Doorkruist de grote beleidsvrijheid van de lidstaten niet een effectief geharmoniseerd terugkeerbeleid?
In overweging 19 van de considerans bij het voorliggende voorstel geeft de Europese Commissie aan dat zij uiterlijk op 1 juli 2027 nagaat of de lidstaten wettelijke en technische maatregelen hebben getroffen om Europese terugkeerbevelen doeltreffend te kunnen verwerken in het Schengeninformatiesysteem. De leden van de fractie van D66 vragen wat de consequenties zijn als (een of meerdere) lidstaten deze datum niet halen. Is dan ook het informatiesysteem niet betrouwbaar te gebruiken? Welke drukmiddelen zijn er om lidstaten te bewegen zich aan de Terugkeerverordening te houden? De lidstaat die een terugkeerbesluit uitvaardigt, is verantwoordelijk voor de uitvoering ervan en moet alle passende middelen aanwenden om een doeltreffende terugkeer te waarborgen. Op welke wijze moeten de leden van de fractie van D66 dit zien als een vreemdeling met een terugkeerbesluit van Nederland zich naar bijvoorbeeld Tsjechië heeft begeven en dat land het Nederlandse terugkeerbesluit – een Europees terugkeerbevel – wil uitvoeren? Hoe kan Nederland dan zijn verantwoordelijkheid waarmaken? Moet Nederland dan een financiële vergoeding aan Tsjechië betalen of personele bijstand leveren?
De leden van de fractie van D66 lezen op pagina 14 van het voorliggende voorstel over «terugkeerhubs» en de voorwaarden die door het sturende en het derde land in acht moeten worden genomen. Wat als er voor de vreemdeling die naar de «terugkeerhub» is gestuurd geen perspectief is om van daar naar zijn land van herkomst terug te keren? Hoe lang kan deze vreemdeling dan in het land van de «terugkeerhub» verblijven? Is hij gedurende al die tijd de primaire verantwoordelijkheid van het sturende land? Op welke wijze wordt in de gaten gehouden dat de omstandigheden voor de teruggestuurde vreemdeling in het land van de «terugkeerhub» aan alle maatstaven van de geldende mensenrechten voldoen? Wat als er zich – zoals in Libië – wantoestanden voordoen? Blijft het sturende land dan verantwoordelijk voor de kwaliteit van de opvang van de vreemdeling? De leden van de fractie van D66 wijzen erop dat in de situatie van Italië met een «terugkeerhub» in Albanië en in de situatie van Australië met een «terugkeerhub» op een eiland voor de kust, veel mis is gegaan. Welke verbeteringen in vergelijking met voormelde mislukte experimenten gelden voor de voorliggende voorstellen voor de «terugkeerhubs»? Deze leden zijn van mening dat de voorgestelde regels voor de «terugkeerhubs» vaag en weinig uitgewerkt zijn. Gaat een en ander leiden tot ingewikkelde procedures bij nationale rechters, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie van de Europese Unie?
Onder overweging 23 van de considerans bij het voorliggende voorstel lezen de leden van de fractie van D66 over een onafhankelijk toezichthoudend orgaan dat moet beoordelen of het derde land zich bij de opvang van de vreemdeling aan de afspraken houdt. Deze leden vragen de Europese Commissie of dit per derde land één toezichthoudend orgaan betreft of één orgaan voor alle derde landen? Wat zijn de gevolgen als de toezichthouder constateert dat er ernstige tekortkomingen zijn? Moet de vreemdeling dan teruggenomen worden door de versturende lidstaat?
Onder overweging 28 van de considerans bij het voorliggende voorstel lezen de leden van de fractie van D66 dat de Europese Commissie de mogelijkheid introduceert om strafrechtelijke sancties op te leggen aan onderdanen van derde landen die zich niet aan de regels houden. Waarom is het strafrecht nodig als er al vreemdelingenbewaring mogelijk is?
Deze leden merken op dat detentie mogelijk is voor personen die een vermeende bedreiging vormen voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de nationale veiligheid. Een meer specifieke omschrijving van deze bedreiging ontbreekt en er is dus sprake van een open norm. Hoe verhoudt zich dit tot het legaliteitsbeginsel?
Dezelfde vraag hebben de leden van de fractie van D66 over het geval dat onderdanen van derde landen «niet meewerken». Hier kan van alles onder vallen, van obstructie tot het per ongeluk niet naleven. Kan de definitie van het begrip «niet meewerken» worden ingeperkt? In het geval van niet-begeleide minderjarigen moet rekening worden gehouden met de belangen van het kind, aldus de leden van de fractie van D66. Daarvoor gelden specifieke voorwaarden, die in het voorstel niet zijn terug te vinden. Is de Europese Commissie bereid om voorwaarden voor de lidstaat op te nemen die specifiek toezien op minderjarigen die moeten terugkeren?
De leden van de fractie van D66 vragen de Europese Commissie naar de reden waarom het voorliggende voorstel niet regelt dat een terugkeerbesluit ten aanzien van een amv pas kan worden genomen NADAT de lidstaat zich ervan heeft overtuigd dat er voor de minderjarige adequate opvang is bij een familielid, een voogd of een opvangfaciliteit. Dit heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie ook zo bepaald in een arrest tegen Nederland.7 Dat dit nu niet is opgenomen in het voorstel is in strijd met artikel 24 van het Handvest voor de Grondrechten van de Europese Unie. Graag ontvangen deze leden een reactie hierop van de Europese Commissie.
De leden van de fractie van D66 wijzen erop dat het voorstel het mogelijk maakt dat kinderen in bewaring worden genomen. Is dat niet in strijd met de internationale rechten van het kind?
Waarom bepaalt de Europese Commissie niet expliciet in artikel 29 van het voorstel dat vreemdelingen het recht hebben op gratis rechtshulp?
De leden van de fractie van D66 vragen de Europese Commissie naar de reden waarom onder overweging 32 van de considerans bij het voorliggende voorstel de maximale termijn voor vreemdelingenbewaring wordt opgerekt naar 24 maanden. Wat gebeurt er met de vreemdeling die na ommekomst van die termijn niet kan worden teruggestuurd? Blijft deze vluchteling zonder verblijfstitel in het betreffende land? Krijgt deze vreemdeling een humanitaire verblijfsvergunning of een andere titel? Of blijft deze vreemdeling illegaal in het betreffende land?
Is het niet dubbelop dat na detentie deze persoon nog geconfronteerd kan worden met de alternatieve vormen van detentie, waar de Europese Commissie ook de enkelband onder verstaat? Is dat niet een dubbele straf?
Hoe verhoudt zich hetgeen onder artikel 7 lid 9 van het voorliggende voorstel is bepaald – te weten dat in schrijnende gevallen kan worden besloten om humanitaire of om andere redenen de vreemdeling toch een verblijfsvergunning te verstrekken – zich met het afschaffen van de discretionaire bevoegdheid die de ambtsvoorgangers van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in Nederland lange tijd hebben gehad? Is de Europese Commissie van mening dat Nederland alsnog formeel die discretionaire bevoegdheid wettelijk moet invoeren?
De leden van de fractie van D66 lezen in artikel 30 lid 2 van het voorliggende wetsvoorstel over «een algemene beoordeling van de specifieke omstandigheden van het individuele geval». Deze leden vragen de Europese Commissie wat hieronder moet worden verstaan.
Wordt door de plaatsbepaling van artikel 31 van het voorstel – de alternatieven voor bewaring – na de artikelen over bewaring en onderduikrisico, de boodschap afgegeven dat opsluiting de norm is en de alternatieven de uitzondering zijn? Zou dat niet andersom moeten zijn, zo vragen de leden van de fractie van D66. Dit is niet zonder betekenis omdat vrijwillige terugkeer goedkoper, duurzamer en minder ingrijpend is voor de betrokken persoon. Waarom heeft de Europese Commissie voor deze omkering gekozen?
De leden van de fractie van D66 lezen in artikel 38 lid 6 sub h van het voorstel dat de gronden van het terugkeerbesluit moeten worden vermeld in de informatie ter gelegenheid van de overnameprocedure. Houdt dit in dat vermeld wordt dat de persoon een asielverzoek heeft ingediend dat is afgewezen? Zo ja, kan dat geen gevaar voor de betrokken persoon opleveren in het land waarheen hij/zij wordt uitgezet of bij doorlevering via dat land naar het land van herkomst? Wat zijn de verplichtingen van het land aan wie het overnameverzoek is gericht ten aanzien van de verkregen informatie over de persoon? Moet die informatie binnen een bepaalde periode worden vernietigd? Hoe lang mag de informatie worden bewaard door het land aan wie het overnameverzoek is gericht? Wie controleert of men zich in dat land aan de regels houdt?
De leden van de fractie van D66 merken op dat in artikel 41 van het aan de orde zijnde voorstel is bepaald dat medische gegevens van onderdanen van derde landen verstrekt kunnen worden als dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de terugkeeroperatie, onder de voorwaarde dat deze doorgifte aan de betrokken persoon is medegedeeld. Wat gebeurt er als de betrokken persoon tegen het doorgeven van zijn/haar medische gegevens bezwaar maakt? Wordt de terugkeeroperatie dan opgeschort? Kan de betrokken persoon in bezwaar en beroep gaan?
De leden van de fractie van D66 constateren dat in verschillende artikelen en passages rechtshulp voor de betrokkene wordt genoemd als belangrijk onderdeel. Heeft Nederland naar de verwachting van de Europese Commissie genoeg in het vreemdelingenrecht gespecialiseerde advocaten die betrokkenen kunnen en willen bijstaan? Verwacht de Europese Commissie dat Nederland als lidstaat met inwerkingtreding van dit voorstel voldoende sociale advocaten heeft om juridische bijstand te verlenen? Verwacht de Europese Commissie hier knelpunten? Zo ja, welke maatregelen kunnen genomen worden zodat hetgeen in het voorstel omtrent rechtsbijstand is opgenomen, geen wassen neus wordt?
De leden van de fractie van D66 wijzen erop dat bij wederzijdse erkenning de uitvoerende lidstaat een toets op het risico van refoulement moet uitvoeren. Daartegen wordt geen beroep mogelijk gemaakt. In Nederland is door de Commissie Meijers gesteld dat dit in strijd is met artikel 47 van het Handvest voor de Grondrechten van de Europese Unie.8 Hoe reageert de Europese Commissie op deze kritiek?
De leden van de fractie van D66 wijzen er tot slot op dat de Europese Commissie bij het tijdschema voor de uitrol van het initiatief de verwachting uitspreekt dat het voorliggende voorstel in 2026 door de medewetgevers moet zijn goedgekeurd. Meteen daarna moeten technische en procedurele maatregelen worden genomen om de uitvoering van het wetgevingsinitiatief uit te rollen. Zullen alle regeringen naar verwachting van de Europese Commissie dan klaar zijn met de noodzakelijke voorbereidingen? In Nederland wordt momenteel gewerkt aan een Asielnoodmaatregelenwet9 en een Wet invoering tweestatusstelsel.10 In hoeverre doorkruist het eventueel aannemen van deze wetsvoorstellen met aanpassing van de ICT- systemen het uitrollen van de aan de orde zijnde Terugkeerverordening in Nederland? Zijn er bij de Europese Commissie specifieke uitvoeringstoetsen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), de politie, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en het Ministerie van Justitie en Veiligheid met betrekking tot de invoering van de Terugkeerverordening bekend?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben de volgende vragen aan de Europese Commissie over het voorstel voor een Terugkeerverordening en met name over de «terugkeerhub».
1. Wat is de definitie van een «terugkeerhub»?
2. Aan welke voorwaarden moet een land voldoen voordat er een «terugkeerhub» kan worden gevestigd?
3. Welk voordeel geniet een land van de vestiging van een «terugkeerhub» op zijn grondgebied?
4. Welk doel heeft het verblijf in een «terugkeerhub»?
5. Hoe lang mogen vreemdelingen in een «terugkeerhub» verblijven?
6. Wanneer komt er een einde aan het verblijf in een «terugkeerhub»?
7. Hoe wordt voorkomen dat een vreemdeling na verblijf in een «terugkeerhub» illegaal verblijft in het land waar deze hub zich bevindt of in een van de buurlanden van dit land?
8. Heeft een vreemdeling die in een «terugkeerhub» wordt ondergebracht de mogelijkheid om in het land waarin deze hub zich bevindt opnieuw een asielaanvraag te doen?
9. Welk recht is van toepassing in een «terugkeerhub»? Is dat het recht van de Europese Unie of het recht van het land waarin deze hub zich bevindt?
De vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad ziet uw beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangen uw antwoord graag zo spoedig mogelijk.
Voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad, A.W.J.A. van Hattem
Raadpleegbaar via: https://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/BRIE/2025/769499/EPRS_BRI(2025)769499_EN.pdf.
Raadpleegbaar via: https://eur-lex.europa.eu/legal-co tent/EN/TXT/HTML/?uri=COM:2023:45:FIN.
Zie hiervoor: https://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/STUD/2020/642840/EPRS_STU(2020)642840_EN.pdf.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36761-G.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.